Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. luieren:


Dutch

Detailed Translations for luierde from Dutch to Spanish

luieren:

luieren verb (luier, luiert, luierde, luierden, geluierd)

  1. luieren (lanterfanten; lummelen; niksen; rondhangen; nietsdoen)

Conjugations for luieren:

o.t.t.
  1. luier
  2. luiert
  3. luiert
  4. luieren
  5. luieren
  6. luieren
o.v.t.
  1. luierde
  2. luierde
  3. luierde
  4. luierden
  5. luierden
  6. luierden
v.t.t.
  1. heb geluierd
  2. hebt geluierd
  3. heeft geluierd
  4. hebben geluierd
  5. hebben geluierd
  6. hebben geluierd
v.v.t.
  1. had geluierd
  2. had geluierd
  3. had geluierd
  4. hadden geluierd
  5. hadden geluierd
  6. hadden geluierd
o.t.t.t.
  1. zal luieren
  2. zult luieren
  3. zal luieren
  4. zullen luieren
  5. zullen luieren
  6. zullen luieren
o.v.t.t.
  1. zou luieren
  2. zou luieren
  3. zou luieren
  4. zouden luieren
  5. zouden luieren
  6. zouden luieren
diversen
  1. luier!
  2. luiert!
  3. geluierd
  4. luierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for luieren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gandulear lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen aanklooien; klooien; lijntrekken; rotzooien
haraganear lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen aanklooien; klooien; rotzooien
holgazanear lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen aanklooien; dralen; drentelen; klooien; leeglopen; lijntrekken; rotzooien; talmen; teuten; treuzelen; vrijlopen
no dar golpe lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen niksen; rondhangen; rondlummelen

Related Words for "luieren":


Antonyms for "luieren":


Related Definitions for "luieren":

  1. lekker nietsdoen1
    • hij lag te luieren in de zon1