Dutch

Detailed Translations for oppak from Dutch to Spanish

oppakken:

Conjugations for oppakken:

o.t.t.
  1. pak op
  2. pakt op
  3. pakt op
  4. pakken op
  5. pakken op
  6. pakken op
o.v.t.
  1. pakte op
  2. pakte op
  3. pakte op
  4. pakten op
  5. pakten op
  6. pakten op
v.t.t.
  1. heb opgepakt
  2. hebt opgepakt
  3. heeft opgepakt
  4. hebben opgepakt
  5. hebben opgepakt
  6. hebben opgepakt
v.v.t.
  1. had opgepakt
  2. had opgepakt
  3. had opgepakt
  4. hadden opgepakt
  5. hadden opgepakt
  6. hadden opgepakt
o.t.t.t.
  1. zal oppakken
  2. zult oppakken
  3. zal oppakken
  4. zullen oppakken
  5. zullen oppakken
  6. zullen oppakken
o.v.t.t.
  1. zou oppakken
  2. zou oppakken
  3. zou oppakken
  4. zouden oppakken
  5. zouden oppakken
  6. zouden oppakken
en verder
  1. ben opgepakt
  2. bent opgepakt
  3. is opgepakt
  4. zijn opgepakt
  5. zijn opgepakt
  6. zijn opgepakt
diversen
  1. pak op!
  2. pakt op!
  3. opgepakt
  4. oppakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for oppakken:

NounRelated TranslationsOther Translations
detener arresteren; grijpen
encarcelar vastzetten
recoger inhalen; naar binnen halen; rapen
VerbRelated TranslationsOther Translations
aprehender aanhouden; arresteren; gevangennemen; inrekenen; oppakken
apresar aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten buitmaken; nuttigen; vangen; verschalken
aprisionar aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten
arrestar aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten
cautivar aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten aandacht vasthouden; betrappen; binden; boeien; gekluisterd zitten; handboeien omdoen; in de boeien slaan; ketenen; kluisteren; snappen
coger preso aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten betrappen; snappen
coger prisionero aanhouden; arresteren; gevangennemen; inrekenen; oppakken betrappen; snappen
detener aanhouden; arresteren; gevangennemen; inrekenen; oppakken afhouden; beletten; betrappen; detineren; ervanaf houden; gevangen zetten; gevangenhouden; halt houden; hooghouden; in de cel zetten; in de hoogte houden; in hechtenis houden; interneren; isoleren; omhooghouden; ophouden; opsluiten; parkeerstand inschakelen; remmen; snappen; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen; vasthouden; vastzetten; weerhouden
encarcelar aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten achter de tralies zetten; betrappen; gevangen zetten; in de cel zetten; interneren; isoleren; opsluiten; snappen; vastzetten
encerrar aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten afdekken; afschermen; afschutten; beknotten; beperken; beschermen; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; dicht maken; in elkaar grijpen; indammen; ineengrijpen; ineensluiten; inkapselen; inperken; insluiten; limiteren; omgeven; omringen; omsingelen; omsluiten; omvatten; opbergen; opsluiten; toevoegen; vastzetten; wegbergen; wegsluiten
recoger oppakken; oppikken; oprapen; opsnappen afdekken; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; afplukken; afruimen; bergen; betrappen; bijeen harken; bijeen scharrelen; bijeenrapen; bijeenschrapen; bijeenzamelen; binnen halen; binnenbrengen; binnenhalen; geld in ontvangst nemen; incasseren; inhalen; innen; inzamelen; meenemen; naar binnen halen; oogsten; opbergen; opeenhopen; ophalen; oppikken; oppotten; opruimen; opvegen; plukken; samenpakken; samenrapen; snappen; sparen; vergaren; verzamelen; wegbergen; weghalen; wegnemen
recoger del suelo oppakken; oppikken; oprapen; opsnappen

Wiktionary Translations for oppakken:


Cross Translation:
FromToVia
oppakken detener arrest — to take into legal custody