Summary
Dutch to French: more detail...
- geritsel:
-
Wiktionary:
- geritsel → souffle
- geritsel → bruissement, froufrou
Dutch
Detailed Translations for geritsel from Dutch to French
geritsel:
-
het geritsel (gesjacher; afdingen; handjeklap; afpingelarij)
-
het geritsel (ritseling)
Translation Matrix for geritsel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bruissement | geritsel; ritseling | gegons; geruis; gesuis; ruis; suizing |
crissement | geritsel; ritseling | gekrab; gekras; geruis; krassen; ruis |
froissement | geritsel; ritseling | buil; bult; geruis; kneuswond; kneuzing; letsel; ruis |
froufrou | geritsel; ritseling | geruis; gesuis; ruis; strook; suizing; volant |
frémissement | geritsel; ritseling | beving; bibberatie; bibberen; gebeef; geruis; gesuis; getintel; huiverigheid; huivering; rillen; rilling; ruis; siddering; suizing; tinteling |
manigances | afdingen; afpingelarij; geritsel; gesjacher; handjeklap | |
marchandage | afdingen; afpingelarij; geritsel; gesjacher; handjeklap | afpingelarij; inruil; knibbelarij; koppelbaasonderneming; omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling |
traficotage | afdingen; afpingelarij; geritsel; gesjacher; handjeklap | |
tripotage | afdingen; afpingelarij; geritsel; gesjacher; handjeklap | gebroddel; geklungel; gemier; gerommel; gescharrel; gezeur |