Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. boog:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for boogje from Dutch to French

boog:

boog [de ~ (m)] noun

  1. de boog (handboog)
    l'arc
    • arc [le ~] noun
  2. de boog (welving; uitbouw)
    l'arcade; la courbe; la voûte; l'arc; l'arche
  3. de boog (kruisboog)
    l'ogive
  4. de boog
    la courbure

Translation Matrix for boog:

NounRelated TranslationsOther Translations
arc boog; handboog; uitbouw; welving booglijn
arcade boog; uitbouw; welving booggewelf; gewelf
arche boog; uitbouw; welving ark; buiging; eerbetoon; woonschip
courbe boog; uitbouw; welving bocht; buiging; draai; kromme; kromming; kromte; kronkel; ronding
courbure boog bocht; draai; kromheid; kromming; kromte; wielvlucht
ogive boog; kruisboog spitsboog
voûte boog; uitbouw; welving buiging; eerbetoon; gewelf; gewelfboog; koepel; plafond; ribgewelf
ModifierRelated TranslationsOther Translations
courbe kromlijnig

Related Words for "boog":


Wiktionary Translations for boog:


Cross Translation:
FromToVia
boog arc; arche arch — inverted U shape
boog arc arch — architectural element
boog arc arc — curve
boog arc bow — weapon used for shooting arrows
boog arc bow — bend in a rod or planar surface
boog liaison de prolongation; liaison de tenue tie — curved line connecting two notes of the same pitch, combining their lengths