Dutch

Detailed Translations for veroordeeld from Dutch to French

veroordeeld:

veroordeeld adj

  1. veroordeeld

Translation Matrix for veroordeeld:

NounRelated TranslationsOther Translations
condamné boetedoener; boeteling; gestrafte; gevangene; penitent; tuchthuisboef; verdoemde; veroordeelde; verwezene
ModifierRelated TranslationsOther Translations
condamné veroordeeld

Wiktionary Translations for veroordeeld:


Cross Translation:
FromToVia
veroordeeld rejeté; évincé; condamné; réprouvé; blâmé; flétri; marginalisé; banni; blackboulé; répudié reprobate — rejected

veroordelen:

veroordelen verb (veroordeel, veroordeelt, veroordeelde, veroordeelden, veroordeeld)

  1. veroordelen (vonnissen)
    condamner; juger; damner; réprouver
    • condamner verb (condamne, condamnes, condamnons, condamnez, )
    • juger verb (juge, juges, jugeons, jugez, )
    • damner verb (damne, damnes, damnons, damnez, )
    • réprouver verb (réprouve, réprouves, réprouvons, réprouvez, )
  2. veroordelen (afkeuren)
    condamner; désapprouver; refuser; critiquer; désavouer; déclarer impropre; blâmer; réprouver
    • condamner verb (condamne, condamnes, condamnons, condamnez, )
    • désapprouver verb (désapprouve, désapprouves, désapprouvons, désapprouvez, )
    • refuser verb (refuse, refuses, refusons, refusez, )
    • critiquer verb (critique, critiques, critiquons, critiquez, )
    • désavouer verb (désavoue, désavoues, désavouons, désavouez, )
    • blâmer verb (blâme, blâmes, blâmons, blâmez, )
    • réprouver verb (réprouve, réprouves, réprouvons, réprouvez, )

Conjugations for veroordelen:

o.t.t.
  1. veroordeel
  2. veroordeelt
  3. veroordeelt
  4. veroordelen
  5. veroordelen
  6. veroordelen
o.v.t.
  1. veroordeelde
  2. veroordeelde
  3. veroordeelde
  4. veroordeelden
  5. veroordeelden
  6. veroordeelden
v.t.t.
  1. heb veroordeeld
  2. hebt veroordeeld
  3. heeft veroordeeld
  4. hebben veroordeeld
  5. hebben veroordeeld
  6. hebben veroordeeld
v.v.t.
  1. had veroordeeld
  2. had veroordeeld
  3. had veroordeeld
  4. hadden veroordeeld
  5. hadden veroordeeld
  6. hadden veroordeeld
o.t.t.t.
  1. zal veroordelen
  2. zult veroordelen
  3. zal veroordelen
  4. zullen veroordelen
  5. zullen veroordelen
  6. zullen veroordelen
o.v.t.t.
  1. zou veroordelen
  2. zou veroordelen
  3. zou veroordelen
  4. zouden veroordelen
  5. zouden veroordelen
  6. zouden veroordelen
diversen
  1. veroordeel!
  2. veroordeelt!
  3. veroordeeld
  4. veroordelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for veroordelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
blâmer afkeuren; veroordelen aanmerken; aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; terechtwijzen; vermanen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
condamner afkeuren; veroordelen; vonnissen aanrekenen; aanwrijven; afkeuren; afstemmen; afwijzen; berechten; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verdoemen; veroordelen tot de hel; vervolgen; verwerpen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
critiquer afkeuren; veroordelen aanmerken; aanmerking maken; aanrekenen; aanwrijven; afkraken; beoordelen; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; goed- of afkeuren; hekelen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; katten; kraken; kritiseren; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; vitten; voor de voeten gooien; voorhouden
damner veroordelen; vonnissen verdoemen; veroordelen tot de hel; vervloeken; verwensen
déclarer impropre afkeuren; veroordelen
désapprouver afkeuren; veroordelen afkeuren; afstemmen; afwijzen; verwerpen
désavouer afkeuren; veroordelen herroepen; logenstraffen; loochenen; terugroepen; verloochenen; verzaken
juger veroordelen; vonnissen berechten; een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken; vervolgen
refuser afkeuren; veroordelen abstineren; afschepen; afslaan; afwijzen; afwimpelen; bedanken; danken; laten passeren; onthouden; terzijde schuiven; verbieden; versmaden; wegsturen; weigeren
réprouver afkeuren; veroordelen; vonnissen aanrekenen; aanwrijven; afkeuren; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; ongeschikt verklaren; verdoemen; veroordelen tot de hel; voor de voeten gooien

Synonyms for "veroordelen":


Related Definitions for "veroordelen":

  1. zeggen dat je het verkeerd vindt1
    • ik veroordeelde zijn brutale gedrag1
  2. bepalen dat hij die straf moet krijgen1
    • de rechter veroordeelde hem tot drie jaar gevangenis1

Wiktionary Translations for veroordelen:

veroordelen
verb
  1. in een rechtszaak een oordeel uitspreken
veroordelen
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
veroordelen condamner condemn — to confer eternal divine punishment upon
veroordelen reconnaître coupable convict — to find guilty
veroordelen punir; condamner sentence — declare a sentence on a convicted person