Translate Tuch from German to Dutch

Remove Ads

Summary

German to Dutch: more detail...

Tuch:
- doek; lap; laken; wollen weefsel; poetslap; bon; coupon
Wiktionary:
- Tuch → kleed, doek, zakdoek, papieren zakdoekje, tissue

German

Detailed Translations for Tuch from German to Dutch

Tuch:

Tuch [das ~] noun

Tuch (Lappen)
de doek
– lap stof ¹
- doek [de ~ (m)] noun
  - met een doek maak ik de tafel schoon¹
de lap
- lap [de ~ (m)] noun
Tuch (aus Wolle bestehndes Gewebe)
het laken; wollen weefsel
- laken [het ~] noun
- wollen weefsel [znw.] noun
Tuch (Scheuerlappen; Lappen; Putztuch; Lumpen)
de poetslap; de lap
- poetslap [de ~ (m)] noun
- lap [de ~ (m)] noun
Tuch (Coupon; Schein; Kassenschein; Zettel; Kupon; kleineSchwanz; Stück; Abschnitt; Marke; Fetzen; Flicklappen; Stofflappen; Überrest; Flicken; kleineSchwänze; Schlacke; Restbestand; Rest; Fleck; Differenz; Lappen; Lumpen; Restposten; Riester; Restant; Überbleibsel; Stoffetzen; Surplus; Reklamezettel)
de bon; de coupon
- bon [de ~ (m)] noun
- coupon [de ~ (m)] noun

Translation Matrix for Tuch:

Noun	Related Translations	Other Translations
bon	Abschnitt; Coupon; Differenz; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest	Empfangsschein; Strafe; Strafzettel; Überweisungsschein
coupon	Abschnitt; Coupon; Differenz; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest
doek	Lappen; Tuch	Bild; Darstellung; Gemälde; Malerei
laken	Tuch; aus Wolle bestehndes Gewebe	Bettlaken; Bettlinnen; Bettwäsche; Leinen; Leinentücher; Leinenwäsche; Linnen; Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher; Weißwäsche
lap	Lappen; Lumpen; Putztuch; Scheuerlappen; Tuch	Abschnitt; Coupon; Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Läppchen; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Stück Stoff; Wisch; wertlose Zeug
poetslap	Lappen; Lumpen; Putztuch; Scheuerlappen; Tuch
wollen weefsel	Tuch; aus Wolle bestehndes Gewebe
Verb	Related Translations	Other Translations
laken		bestrafen; blamieren; entgegenhalten; entnehmen; ermahnen; fortführen; fortschaffen; hinhalten; hinterhertragen; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; schätzen; tadeln; verketzern; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zurechtweisen

Synonyms for "Tuch":

Decke; Überzug; Textilien; Textilware
Feudel; Lappen; Lumpen; Putzlappen; Putztuch; Wischlappen; Wischtuch
Plane

Wiktionary Translations for Tuch:

Cross Translation:

From	To	Via
• Tuch	→ kleed; doek	↔ cloth — woven fabric
• Tuch	→ zakdoek; papieren zakdoekje; tissue	↔ tissue — sheet of absorbent paper
• Tuch	→ doek	↔ linge — tissu de fil ou de coton servir à l’usage du corps ou à des emplois domestiques.

External Machine Translations:

Related Translations for Tuch

aus Tuch

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Translate Tuch from German to Dutch

Detailed Translations for Tuch from German to Dutch

Tuch:

Tuch [das ~] noun

Tuch (Lappen)

Tuch (aus Wolle bestehndes Gewebe)

Tuch (Scheuerlappen; Lappen; Putztuch; Lumpen)

Translation Matrix for Tuch:

Synonyms for "Tuch":

Wiktionary Translations for Tuch:

Related Translations for Tuch