Summary
English to Dutch: more detail...
- dismal:
-
Wiktionary:
- dismal → afgezaagd, akelig, beklagenswaardig, droevig, ellendig, erbarmelijk, schunnig, stumperig, zielig
- dismal → erbarmelijk
- dismal → arm, beklagenswaardig, schamel, ongelukkig, erbarmelijk, zielig, mistroostig, naargeestig, somber, triestig, balorig, kregel, slechtgehumeurd, kregelig, gemelijk, akelig, naar, onaangenaam, verdrietelijk, vervelend, bars, honds, nors, nurks, onaardig, onvriendelijk, stuurs, zuur, saai, belabberd, ellendig, miserabel, schunnig, stumperig, straatarm, troosteloos, bedroevend, droevig, triest, moeilijk, moeitevol, moeizaam, zwaar, droef, smartelijk, treurig, deerlijk, pijnlijk, zeer
English
Detailed Translations for dismal from English to Dutch
dismal:
-
dismal
Translation Matrix for dismal:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
naar | dismal | annoying; at; awkward; bothersome; disagreeable; for; inconvenient; just like; like; miserable; naseaus; nasty; nauseous; rotten; sick; sickly; to; towards; unpleasant; unwelcome; wretched |
naargeestig | dismal | cheerless; gloomy; joyless; moody; pensive; sad; somber; sombre; triste; wistful |
somber | dismal | cheerless; drab; dreary; dull; gloomy; grey; joyless; moody; pensive; sad; somber; sombre; triste; wistful |
Other | Related Translations | Other Translations |
- | gloomy; lugubrious |
Related Words for "dismal":
Synonyms for "dismal":
Wiktionary Translations for dismal:
dismal
Cross Translation:
adjective
-
saai, alledaags, overbekend
-
onaangenaam
-
zielig
-
verdriet hebbend
-
erg onaangenaam
-
zeer gebrekkig
-
laag, vuil, schuin
-
pejoratief|nld zielig onhandig, sukkelig
-
medelijden opwekkend
-
in bedenkelijke mate
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dismal | → arm; beklagenswaardig; schamel; ongelukkig; erbarmelijk; zielig | ↔ malheureux — Qui porte malheur, qui annonce ou qui cause du malheur. (Sens général) |
• dismal | → mistroostig; naargeestig; somber; triestig; balorig; kregel; slechtgehumeurd; kregelig; gemelijk; akelig; naar; onaangenaam; verdrietelijk; vervelend; bars; honds; nors; nurks; onaardig; onvriendelijk; stuurs; zuur; saai | ↔ maussade — D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné. |
• dismal | → belabberd; ellendig; miserabel; schamel; schunnig; stumperig; straatarm; beklagenswaardig; erbarmelijk; zielig | ↔ misérable — Qui réduire à la misère ; qui inspirer la pitié. |
• dismal | → naargeestig; somber; troosteloos | ↔ morne — Traductions à trier… |
• dismal | → bedroevend; droevig; triest; moeilijk; moeitevol; moeizaam; zuur; zwaar; droef; smartelijk; treurig; deerlijk; pijnlijk; zeer | ↔ pénible — Qui se fait avec peine, qui donne de la peine, de la fatigue. |