English
Detailed Translations for bound off from English to Dutch
bound off: (*Using Word and Sentence Splitter)
- bind: binden; vastmaken; vastbinden; knevelen; bevestigen; verbinden; knopen; aan elkaar knopen; samenbinden; aaneenbinden; stoppen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; vastsjorren; vastknopen; aan elkaar binden; strikken; in de val laten lopen; samenschikken
- bound: verplicht; vereist; obligaat; obligatoir; begrenzen; afgrenzen; van grenzen voorzien; onvrij; grens; gebonden
- off: uit; weg; vanaf deze plaats; klaar; gedaan; af; gereed; beëindigd; volbracht; fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; eraf; ervandoor; ervantussen
bound off:
Translation Matrix for bound off:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | skip |
Synonyms for "bound off":
Related Definitions for "bound off":
External Machine Translations: