Dutch

Detailed Translations for branche from Dutch to German

branche:

branche [de ~] noun

  1. de branche (bedrijfstak; economische sector)
    die Branche; der Betriebszweig; der Gewerbezweig; der Geschäftszweig
  2. de branche (beroepsgroep)
    die Branche; die Berufsgruppe
  3. de branche (branche-element; voorwaardelijke branche)

Translation Matrix for branche:

NounRelated TranslationsOther Translations
Berufsgruppe beroepsgroep; branche
Betriebszweig bedrijfstak; branche; economische sector
Branche bedrijfstak; beroepsgroep; branche; economische sector Branche; LOB; Line-Of-Business; ambacht; bedrijfstak; bedrijfstak verticaal; metier; métier; stiel; vak; verticaal
Geschäftszweig bedrijfstak; branche; economische sector
Gewerbezweig bedrijfstak; branche; economische sector industrietak
Verzweigung branche; branche-element; voorwaardelijke branche aftakking; driesprong; splitsing; vertakking; wegsplitsing; zijtak
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Bedingungsverzweigung branche; branche-element; voorwaardelijke branche
Verzweigungselement branche; branche-element; voorwaardelijke branche

Related Words for "branche":

  • branches

Wiktionary Translations for branche:


Cross Translation:
FromToVia
branche Disziplin discipline — category in which a certain activity belongs
branche Disziplin discipline — specific branch or knowledge or learning
branche Bauernhof; Besitzung; Gut; Landgut; Bauerngut domaine — Propriété d’une assez vaste étendue et contenant des biens-fonds de diverse nature. (Sens général)
branche Abteilung; Fach spécialitécaractère de ce qui est spécial.