Dutch

Detailed Translations for doorgevoerd from Dutch to German

doorgevoerd:

doorgevoerd adj

  1. doorgevoerd

Translation Matrix for doorgevoerd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
durchgeführt doorgevoerd geëxporteerd; uitgevoerd; verricht; voltrokken

Related Words for "doorgevoerd":

  • doorgevoerde

doorvoeren:

doorvoeren verb (voer door, voert door, voerde door, voerden door, doorgevoerd)

  1. doorvoeren
    durchführen; weiterführen; überlasten; überführen
    • durchführen verb (führe durch, führst durch, führt durch, führte durch, führtet durch, durchgeführt)
    • weiterführen verb (führe weiter, führst weiter, führt weiter, führte weiter, führtet weiter, weitergeführt)
    • überlasten verb (überlaste, überlastest, überlastet, überlastete, überlastetet, überlastet)
    • überführen verb (überführe, überführst, überführt, überführte, überführtet, überführt)

Conjugations for doorvoeren:

o.t.t.
  1. voer door
  2. voert door
  3. voert door
  4. voeren door
  5. voeren door
  6. voeren door
o.v.t.
  1. voerde door
  2. voerde door
  3. voerde door
  4. voerden door
  5. voerden door
  6. voerden door
v.t.t.
  1. heb doorgevoerd
  2. hebt doorgevoerd
  3. heeft doorgevoerd
  4. hebben doorgevoerd
  5. hebben doorgevoerd
  6. hebben doorgevoerd
v.v.t.
  1. had doorgevoerd
  2. had doorgevoerd
  3. had doorgevoerd
  4. hadden doorgevoerd
  5. hadden doorgevoerd
  6. hadden doorgevoerd
o.t.t.t.
  1. zal doorvoeren
  2. zult doorvoeren
  3. zal doorvoeren
  4. zullen doorvoeren
  5. zullen doorvoeren
  6. zullen doorvoeren
o.v.t.t.
  1. zou doorvoeren
  2. zou doorvoeren
  3. zou doorvoeren
  4. zouden doorvoeren
  5. zouden doorvoeren
  6. zouden doorvoeren
en verder
  1. is doorgevoerd
  2. zijn doorgevoerd
diversen
  1. voer door!
  2. voert door!
  3. doorgevoerd
  4. doorvoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorvoeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
durchführen doorvoeren doordrijven
weiterführen doorvoeren
überführen doorvoeren overplaatsen; overzetten; standplaats veranderen; transponeren
überlasten doorvoeren forceren; overbelasten

Related Words for "doorvoeren":


Wiktionary Translations for doorvoeren:


Cross Translation:
FromToVia
doorvoeren anwenden; benutzen; brauchen; gebrauchen; verwenden; verwerten; antun; anziehen; auflegen; anlegen; legen; setzen; stecken; stellen; applizieren; verabreichen; auftragen; anbringen; beifügen appliquermettre une chose sur une autre, soit pour qu’elle y demeure adhérente, être pour qu’elle y laisser une empreinte, soit simplement pour qu’elle y toucher.
doorvoeren ausführen; bestellen; erfüllen; leisten; ausrichten; verwirklichen; bewerkstelligen; vollbringen; durchführen; zustande bringen; vornehmen réaliser — construire