Noun | Related Translations | Other Translations |
Abtrennung
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
afscheiding; afsplitsing; afvalligheid; afzondering; beschot; desertie; isolering; schot; tussenmuur; tussenschot; verlating
|
Drahtgitter
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
gaashek; raster; rastering; rasterwerk; rooster
|
Einzäunung
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
afschutting; beschuttingen; hekken; omheiningen; schutting; schuttingen
|
Gatter
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
schutting
|
Gitter
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
braadrooster; raster; rastering; rasterwerk; rooster; slot en grendel; spijl; spijlen; stijl; tralie; traliedeur; traliehek; traliewerk; traliën
|
Gitterzaun
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
raster; rastering; rasterwerk; rooster; traliedeur; traliehek
|
Umzäunung
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
afschutting; beschuttingen; hekken; latwerk; omheiningen; raster; rastering; schutting; schuttingen; spijlen
|
Vergitterung
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
afschutting; hekwerk; raster; rastering; rasterwerk; rooster; spijl; spijlen; stijl; tralie; traliewerk; traliën
|
Zaun
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
beschuttingen; haag; heg; hekken; liguster; omheiningen; schutting; schuttingen
|