Summary
Dutch
Detailed Translations for verblijven from Dutch to English
verblijven:
-
het verblijven
Conjugations for verblijven:
o.t.t.
- verblijf
- verblijft
- verblijft
- verblijven
- verblijven
- verblijven
o.v.t.
- verbleef
- verbleef
- verbleef
- verbleven
- verbleven
- verbleven
v.t.t.
- heb verbleven
- hebt verbleven
- heeft verbleven
- hebben verbleven
- hebben verbleven
- hebben verbleven
v.v.t.
- had verbleven
- had verbleven
- had verbleven
- hadden verbleven
- hadden verbleven
- hadden verbleven
o.t.t.t.
- zal verblijven
- zult verblijven
- zal verblijven
- zullen verblijven
- zullen verblijven
- zullen verblijven
o.v.t.t.
- zou verblijven
- zou verblijven
- zou verblijven
- zouden verblijven
- zouden verblijven
- zouden verblijven
diversen
- verblijf!
- verblijft!
- verbleven
- verblijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verblijven:
Wiktionary Translations for verblijven:
verblijven
Cross Translation:
verb
verblijven
-
tijdelijk wonen, ergens tijd doorbrengen
- verblijven → stay
verb
-
to live habitually
- haunt → verblijven; wonen
-
live, reside
-
to dwell
- abide → verblijven; wonen
-
To remain in a particular place
-
To continue to have a particular quality
-
stay a while
- stop → verblijven; blijven; stoppen
-
stay somewhere temporarily
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verblijven | → stay; remain; stay over; abide; keep; rest; stop | ↔ rester — continuer d’être à un endroit ou dans un état. |
External Machine Translations: