Noun | Related Translations | Other Translations |
colección
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
accumulatie; assortiment; bundel; collectie; compilatie; gedichtenverzameling; groep van twee of meer; hoop; keur; keuze; koppel; massa; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; opstapeling; schifting; selectie; sortering; sortiment; span; stapel; stel; verzameling
|
compilación
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
accumulatie; assemblage; assembleren; compilatie; massa; montage; opbouw; opeenhoping; ophoping; ordening; organisatie; samenstelling; samenvoeging; selectie; sortering; stel; structuur; systeem; verzamelband; verzamelbundel; verzameling; verzamelwerk
|
conjunto
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
benoemde set; combinatie; compilatie; complet; onderdelen; samenstelling; set; verzameling
|
cuadrilla
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
bende; drom; gezichtsmasker; groep jongeren; horde; kudde; massa; schaar; schare; soepzootje; troep
|
desbarajuste
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
accumulatie; gezichtsmasker; hoop; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; smeerboel; soepzootje; stapel; wanorde; wanordelijkheid; zooitje
|
desorden
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
beestenboel; bende; bocht; chaos; doolhof; geklodder; heksenketel; keet; knoeiboel; labyrint; opstootje; ordeloosheid; ordeverstoring; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rel; rommel; rommelzooi; rotzooi; slordigheid; smeerboel; smerig spul; soepzootje; stoornis; troep; verstoring; verwaarloosde boel; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warnet; warwinkel; wirwar; zooi; zooitje; zootje
|
embalaje
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
buitenkant; emballage; huls; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; rugzak; verpakking
|
envase
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
buitenkant; emballage; huls; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; verpakking
|
envoltorio
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
buitenkant; emballage; huls; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; verpakking
|
estorbo
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
belemmering; beletsel; geharrewar; gelazer; hinder; hindernis; klip; last; moeite; narigheid; obstakel; obstructie; overlast; soesa; trammelant; verhindering
|
fajo
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
bos; bundel; rugzak
|
fardo
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
baal; bos; bundel; pak; rugzak
|
gravamen
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
druk; financiële last; gelazer; narigheid; trammelant; vrachtgoed
|
grupo
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
aantal personen bijeen; accumulatie; ambachtsgilde; bende; bond; club; cluster; distributiegroep; distributielijst; drom; factie; gezelschap; gilde; groep; groep van twee of meer; groepering; hoop; horde; koppel; kudde; massa; meute; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; opstapeling; orde; organisatie; pool; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; samenscholing; schaar; schare; selectie; societiet; sociëteit; soos; sortering; span; stapel; stel; troep; unie; vakgenootschap; vereniging; verzameling; volksgroepering; zooi; zootje; zuil
|
hatajo
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
gezichtsmasker; rommelzooi
|
imputación
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
aantijging; beschuldiging; geharrewar; insinuatie; verdachtmaking; vrachtgoed
|
mandato
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
aanschrijving; aanwijzing; aanzegging; dienstorder; instructie; kennisgeving; lastgeving; licentie; mandaat; procuratie; vergunning; volmacht; voorschrift
|
maraña
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
chaos; heksenketel; jungle; keet; knot; knotje haar; oerwoud; puinhoop; regelloosheid; rimboe; wanorde; wanordelijkheid; wirwar; zootje
|
marco
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
boordsel; frame; galon; geraamte; gezichtsmasker; graadmeetapparaat; graadmeter; gradenmeter; ijk; ijking; indicator; kozijn; kroonlijst; mark; omtrek; omzoming; oplegsel; passement; raamwerk; rand; skelet; vensterkozijn; vorm; zoom
|
masa
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
aardig wat; accumulatie; achterbuurtvolk; berg; beslag; deeg; drom; hoop; horde; klootjesvolk; kluit; knoedels; kudde; massa; menigte; mensenmassa; noedels; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; oploopje; opstapeling; pasta; samenkomst; schaar; schare; stapel; toeloop; troep; volksmenigte
|
mazo
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
hamer; heiblok; rugzak; slaghamer; valblok; vijzelstamper
|
mezcolanza
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
lappendeken; lappensprei; rommelzooi; wirwar
|
mochila
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
gezichtsmasker; rugzak
|
molestia
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
bemoeilijking; beslommering; breidel; ergernis; gedonderjaag; geharrewar; gelazer; geravot; gestoei; hinder; kwaal; last; misnoegen; moeite; narigheid; onaangenaamheid; onbehaaglijkheid; onbehagen; ongemak; ongerief; ontevredenheid; onvrede; overlast; slepende ziekte; soesa; stoeierij; stoeipartij; stoornis; trammelant
|
montón
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
aardig wat; accumulatie; berg; drom; grote hoeveelheid; heap; hoop; kluit; massa; menigte; mensenmassa; mikmak; opeenhoping; ophoping; oploopje; overvloed; samenkomst; scheplepel; selectie; sortering; stapeling; stel; toeloop; troep; verzameling
|
orden
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
aaneenschakeling; aanschrijving; aanwijzing; aanzegging; beleefdheid; beschaafdheid; bestel; betamelijkheid; bevel; commando; decorum; dienstorder; discipline; dwang; fatsoen; fatsoenlijkheid; gehoorzaamheid; gelazer; gelid; gevoeglijkheid; instructie; kennisgeving; keten; keurigheid; narigheid; netheid; onberispelijkheid; onderwerping; opbouw; openhartigheid; openheid; opgeruimdheid; oprechtheid; orde; ordelijkheid; ordening; order; organisatie; properheid; reeks; regelmaat; reglementering; rij; rij manschappen; rondborstigheid; rondheid; samenstel; samenstelling; serie; smetteloosheid; structuur; systeem; trammelant; tucht; verordening; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
paquete
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
baal; bos; buitenkant; bundel; doos; gezichtsmasker; herenkostuum; huls; moot; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; opbergdoos; pak; pakje; pakket; plak; postpakket; tranche; verpakking
|
patrulla de reconocimiento
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
|
pelotón
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
|
peso
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
aantal kilogrammen; balans; bascule; belading; druk; dwang; geharrewar; gelazer; gewicht; gewichtsklasse; lading; last; narigheid; omhulling; pressie; trammelant; vracht; vrachtgoed; waag; waaggebouw; weegschaal; zwaarte
|
petate
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
plunjezak; rugzak; slaapmatje
|
popurrí
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
potpourri; wirwar
|
potpurrí
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
potpourri; wirwar
|
problemas
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
chagrijn; defecten; ellende; ergernis; fouten; gebreken; gedonderjaag; geharrewar; gelazer; gemekker; geravot; gestoei; getob; gezanik; gezeur; kommer; kwel; mankementen; misère; moeilijkheden; moeilijkheid; narigheden; narigheid; ongemakken; ongerieven; penarie; perikelen; probleem; problemen; sores; stoeierij; stoeipartij; tobben; trammelant; zorgen
|
progreso
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
educatie; onderwijs; scholing; toename; vooruitgang; vordering
|
revoltijo
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
beestenboel; rommelzooi
|
traje
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
colbertkostuum; dracht; folkloristisch kostuum; japon; klederdracht; kostuum; maatpak; pak; rugzak; uitdossing
|
tropas
|
allegaartje; mengelmoes; samenraapsel
|
compagnies; heir; krijgsmacht; leger; legermacht; legers; manschappen; strijdmacht; troepen; troepenmacht
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
compilación
|
|
build
|
orden
|
|
z-volgorde
|
peso
|
|
gewicht
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
conjunto
|
|
gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen
|
revoltijo
|
|
brui
|