Dutch

Detailed Translations for boor from Dutch to Spanish

boor:

boor [de ~ (m)] noun

  1. de boor (houtboor)
  2. de boor (boormachine)
    la barrena; el taladro; la taladradora; la taladradora para madera

Translation Matrix for boor:

NounRelated TranslationsOther Translations
barrena boor; boormachine drilboor; klopboor; tolvlucht; turbulentie; vrille; werveling
mecha de madera boor; houtboor
taladradora boor; boormachine schroefboor
taladradora para madera boor; boormachine
taladro boor; boormachine boortje; kleine boor
taladro con mecha para la madera boor; houtboor
taladro para la madera boor; houtboor

Related Words for "boor":


Wiktionary Translations for boor:

boor
noun
  1. een rond zijn as ronddraaiend werktuig om gaten mee te maken
  2. een chemisch element en een zwart metalloïde

Cross Translation:
FromToVia
boor boro boron — chemical element
boor boro BorChemie: chemisches Element mit der Ordnungszahl 5, das zu den Halbmetallen gehört
boor boro bore — chimie|nocat=1 élément chimique de numéro atomique 5 et de symbole B. C’est un métalloïde.
boor broca vrille — (botanique) pousse filiforme, en spirale avec laquelle la vigne et d’autres plantes grimpantes s’attacher aux corps qui sont près d’elles.

boor form of boren:

boren verb (boor, boort, boorde, boorden, geboord)

  1. boren (aanboren)
  2. boren

Conjugations for boren:

o.t.t.
  1. boor
  2. boort
  3. boort
  4. boren
  5. boren
  6. boren
o.v.t.
  1. boorde
  2. boorde
  3. boorde
  4. boorden
  5. boorden
  6. boorden
v.t.t.
  1. heb geboord
  2. hebt geboord
  3. heeft geboord
  4. hebben geboord
  5. hebben geboord
  6. hebben geboord
v.v.t.
  1. had geboord
  2. had geboord
  3. had geboord
  4. hadden geboord
  5. hadden geboord
  6. hadden geboord
o.t.t.t.
  1. zal boren
  2. zult boren
  3. zal boren
  4. zullen boren
  5. zullen boren
  6. zullen boren
o.v.t.t.
  1. zou boren
  2. zou boren
  3. zou boren
  4. zouden boren
  5. zouden boren
  6. zouden boren
en verder
  1. ben geboord
  2. bent geboord
  3. is geboord
  4. zijn geboord
  5. zijn geboord
  6. zijn geboord
diversen
  1. boor!
  2. boort!
  3. geboord
  4. borend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for boren:

NounRelated TranslationsOther Translations
alumbrar aanboren
perforación boren gaatjes maken; perforatie; tanding
VerbRelated TranslationsOther Translations
alumbrar aanboren; boren belichten; beschijnen; bijlichten; licht laten vallen op; met licht beschijnen; verlichten
encontrar aanboren; boren aantreffen; beroeren; lokaliseren; ontdekken; oprijzen; opsporen; raken; rijzen; tegenkomen; traceren; treffen; vinden

Related Words for "boren":


Wiktionary Translations for boren:

boren
verb
  1. met een werktuig dat om zijn as draait een gat in iets maken

Cross Translation:
FromToVia
boren horadar; perforar; agujerar bore — to make a hole
boren perforar drill — to make a hole
boren agujerear; horadar; perforar forer — Percer.
boren agujerear; horadar; perforar percer — Traverser en faisant un trou, une ouverture. (Sens général).

External Machine Translations:

Related Translations for boor