Summary


Dutch

Detailed Translations for declamering from Dutch to Spanish

declamering:

declamering [znw.] noun

  1. declamering
    el discurso; la ejecución; la conferencia; el discursos; la disertación; la dicción; la declamación

Translation Matrix for declamering:

NounRelated TranslationsOther Translations
conferencia declamering beraadslaging; bijeenkomst; conferentie; declamatie; inleiding; introductie; leesbeurt; lezing; manifestatie; overleg; proloog; recital; rede; redevoering; samenkomst; speech; spreekbeurt; toespraak; vergadering; versvoordracht; voorbericht; voordracht; voorlezing; voorwoord; zitting
declamación declamering declamatie; declamaties; versvoordracht; versvoordrachten; voordracht; voordrachten; voordrachtskunst
dicción declamering declamatie; fijnbespraaktheid; lezing; spreekbeurt; versvoordracht; voordracht; welbespraaktheid; welsprekendheid
discurso declamering declamatie; essay; inleiding; introductie; lezing; oratie; proloog; recital; rede; redevoering; speech; spreekbeurt; toespraak; verhandeling; versvoordracht; voorbericht; voordracht; voorwoord
discursos declamering spreekbeurten
disertación declamering declamatie; dissertatie; essay; inleiding; introductie; lezing; proefschrift; proloog; recital; rede; redevoering; speech; spreekbeurt; toespraak; verhandeling; versvoordracht; voorbericht; voordracht; voorwoord
ejecución declamering declamatie; executie; gespeel; kinderspel; lezing; spel; spreekbeurt; tenuitvoerlegging; uitvoeren; uitvoering; versvoordracht; volbrengen; voltrekking; voordracht