Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gespierdheid:
  2. gespierd:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gespierdheid from Dutch to Spanish

gespierdheid:

gespierdheid [znw.] noun

  1. gespierdheid

Translation Matrix for gespierdheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
fuerza muscular gespierdheid spierkracht

Related Words for "gespierdheid":


gespierd:

gespierd adj

  1. gespierd

Translation Matrix for gespierd:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
enérgico gespierd actief; beweeglijk; daadkrachtig; dapper; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; flink; fysiek sterk; geanimeerd; heftig; intens; intensief; krachtdadig; krachtig; levendig; levenskrachtig; levensvatbaar; met een krachtige uitwerking; moedig; moreel sterk; onbeheerst; onstuimig; sterk; stevig; vief; vitaal; vol fut
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fornido gespierd ferm; fiks; flink; fors; forse; grofgebouwd; intens; intensief; krachtig; massief; met een krachtige uitwerking; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; struis; zwaar; zwaargebouwd
musculoso gespierd ferm; fiks; flink; fors; intens; intensief; krachtig; massief; met een krachtige uitwerking; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; struis; zwaar; zwaargebouwd

Related Words for "gespierd":

  • gespierdheid, gespierder, gespierdere, gespierdst, gespierdste

Wiktionary Translations for gespierd:

gespierd
adjective
  1. met sterk ontwikkelde stevige spieren

Cross Translation:
FromToVia
gespierd musculoso muscular — having strength
gespierd musculoso musclé — Qui a des muscles costauds
gespierd musculoso musculeux — anatomie|fr Qui est de la nature des muscles ; qui composer de fibres musculaires.