Noun | Related Translations | Other Translations |
fracasar
|
|
aandrijven; aanspoelen; stranden
|
ir mal
|
|
scheefgaan
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
cometer un error
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
een dwaling begaan; een fout maken; mistasten; zich vergissen
|
embarrancar
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
|
encallar
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
klem komen; op hetzelfde niveau blijven; stagneren; vastlopen
|
engañarse
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
mistasten
|
equivocarse
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
een dwaling begaan; een fout maken; mistasten; zich vergissen
|
errar
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
aan de zwerf zijn; dwalen; een fout maken; ernaast grijpen; misgrijpen; mistasten; reizen; ronddolen; rondreizen; rondzwerven; trekken; zich vergissen; zwerven
|
errarse
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
mistasten
|
estar en un error
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
een fout maken; zich vergissen
|
fallar
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
een fout maken; ketsen; mistasten; onderuitgaan; op zijn bek gaan; te kort schieten; tegenvallen; ten onder gaan; ten val komen; vallen; vergaan; zich vergissen
|
faltar
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
afwezig zijn; mankeren; mistasten; ontbreken; verzuimen
|
fracasar
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
afknappen; begeven; er vanaf breken; flippen; mistasten; onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten onder gaan; ten val komen; vallen; vergaan
|
ir mal
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
misstaan; scheef gaan
|
irse al agua
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
|
irse al carajo
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
|
irse al traste
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
meter la pata
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
een fout maken; mistasten; zich vergissen
|
perderse
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
de weg kwijtraken; erbij inschieten; iets mislopen; kwijt raken; kwijtraken; mislopen; missen; teloorgaan; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; verliezen; verloren gaan; wegraken; zoek raken; zoekraken
|
salir fallido
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
afknappen; er vanaf breken; onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
salir mal
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
afknappen; er vanaf breken; onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|