Dutch
Detailed Translations for reviseren from Dutch to Spanish
reviseren:
-
reviseren
Conjugations for reviseren:
o.t.t.
- reviseer
- reviseert
- reviseert
- reviseren
- reviseren
- reviseren
o.v.t.
- reviseerde
- reviseerde
- reviseerde
- reviseerden
- reviseerden
- reviseerden
v.t.t.
- heb gereviseerd
- hebt gereviseerd
- heeft gereviseerd
- hebben gereviseerd
- hebben gereviseerd
- hebben gereviseerd
v.v.t.
- had gereviseerd
- had gereviseerd
- had gereviseerd
- hadden gereviseerd
- hadden gereviseerd
- hadden gereviseerd
o.t.t.t.
- zal reviseren
- zult reviseren
- zal reviseren
- zullen reviseren
- zullen reviseren
- zullen reviseren
o.v.t.t.
- zou reviseren
- zou reviseren
- zou reviseren
- zouden reviseren
- zouden reviseren
- zouden reviseren
en verder
- ben gereviseerd
- bent gereviseerd
- is gereviseerd
- zijn gereviseerd
- zijn gereviseerd
- zijn gereviseerd
diversen
- reviseer!
- reviseert!
- gereviseerd
- reviserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for reviseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
revisar | reviseren | controleren; examineren; hervormen; herzien; inspecteren; keuren; reformeren; schouwen |