Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. sleutel omdraaien:


Dutch

Detailed Translations for sleutel omdraaien from Dutch to Spanish

sleutel omdraaien:

sleutel omdraaien verb (draai sleutel om, draait sleutel om, draaide sleutel om, draaiden sleutel om, sleutel omgedraaid)

  1. sleutel omdraaien

Conjugations for sleutel omdraaien:

o.t.t.
  1. draai sleutel om
  2. draait sleutel om
  3. draait sleutel om
  4. draaien sleutel om
  5. draaien sleutel om
  6. draaien sleutel om
o.v.t.
  1. draaide sleutel om
  2. draaide sleutel om
  3. draaide sleutel om
  4. draaiden sleutel om
  5. draaiden sleutel om
  6. draaiden sleutel om
v.t.t.
  1. heb sleutel omgedraaid
  2. hebt sleutel omgedraaid
  3. heeft sleutel omgedraaid
  4. hebben sleutel omgedraaid
  5. hebben sleutel omgedraaid
  6. hebben sleutel omgedraaid
v.v.t.
  1. had sleutel omgedraaid
  2. had sleutel omgedraaid
  3. had sleutel omgedraaid
  4. hadden sleutel omgedraaid
  5. hadden sleutel omgedraaid
  6. hadden sleutel omgedraaid
o.t.t.t.
  1. zal sleutel omdraaien
  2. zult sleutel omdraaien
  3. zal sleutel omdraaien
  4. zullen sleutel omdraaien
  5. zullen sleutel omdraaien
  6. zullen sleutel omdraaien
o.v.t.t.
  1. zou sleutel omdraaien
  2. zou sleutel omdraaien
  3. zou sleutel omdraaien
  4. zouden sleutel omdraaien
  5. zouden sleutel omdraaien
  6. zouden sleutel omdraaien
en verder
  1. ben sleutel omgedraaid
  2. bent sleutel omgedraaid
  3. is sleutel omgedraaid
  4. zijn sleutel omgedraaid
  5. zijn sleutel omgedraaid
  6. zijn sleutel omgedraaid
diversen
  1. draai sleutel om!
  2. draait sleutel om!
  3. sleutel omgedraaid
  4. sleutel omdraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for sleutel omdraaien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
girar la llave sleutel omdraaien

Related Translations for sleutel omdraaien