Noun | Related Translations | Other Translations |
bibine
|
bocht; draai; kromming; kromte; rotzooi; smerig spul; troep
|
|
bordel
|
bocht; rotzooi; smerig spul; troep
|
beestenboel; bende; bordeel; chaos; doolhof; gein; heksenketel; hoerenkast; huis met prostituées; jolijt; keet; knoeiboel; labyrint; leut; lol; lusthuis; plezier; pret; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rommel; rotzooi; soepzootje; troep; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warnet; warwinkel; zooi; zootje
|
canaille
|
bocht; slechte drank
|
achterbaks persoon; boef; boefjes; broeden; canaille; deugnieten; eikel; ellendeling; etter; etterbak; fielt; gajes; geboefte; gebroed; gemenerik; gepeupel; gespuis; geteisem; gladakkers; grauw; guiten; hoerenjong; hond; hondsvot; klier; klootzak; kreng; kuttenkop; loeder; lul; mispunt; naarling; picaro; plebs; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rapaille; rotzak; schavuit; schavuiten; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schorriemorrie; schurk; smeerlap; smiecht; smiek; stinkerd; stuk ongeluk; tuig; uitschot; uitvaagsel
|
charogne
|
bocht; rotzooi; smerig spul; troep
|
ellendeling; feeks; haaibaai; heks; helleveeg; klier; kreng; loeder; mispunt; schoft; schurk; smeerlap; stuk ongeluk; teef; troel; troela; trut; vals wicht; vervelend kreng; viswijf
|
cochonnerie
|
bocht; rotzooi; smerig spul; troep
|
drab; kliederboel; knoeierij; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel; zwijnerij
|
courbe
|
bocht; draai; kromming; kromte; kronkel; ronding
|
boog; buiging; kromme; kromming; uitbouw; welving
|
courbement
|
bocht; draai; kromming; kronkel; ronding
|
|
courbure
|
bocht; draai; kromming; kromte
|
boog; kromheid; wielvlucht
|
pagaïe
|
bocht; rotzooi; smerig spul; troep
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
pagaïlle
|
bocht; rotzooi; smerig spul; troep
|
|
piquette
|
bocht; rotzooi; smerig spul; troep
|
|
pourriture
|
bocht; rotzooi; smerig spul; troep
|
bederf; bederven; bedorvenheid; bruine rot; houtrot; ontbinding; ransheid; rotheid; rotting; vergaan; vergaanheid; verrotheid; verrotten; verrotting; verrottingsproces; verwording
|
rebut
|
bocht; slechte drank
|
uitval
|
rinçure
|
bocht; rotzooi; smerig spul; troep
|
spoelwater
|
rondeur
|
bocht; draai; kromming; kromte
|
bolheid; bolling; buiging; eerbetoon; ronding; wielvlucht
|
saleté
|
bocht; rotzooi; smerig spul; troep
|
drab; goorheid; groezeligheid; morsigheid; obsceniteit; onzindelijkheid; schuinheid; slonzigheid; smeerboel; smeerlapperij; smerigheid; vervuiling; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilbekkerij; vuile taal; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
|
tournant
|
bocht; draai; kromming; kromte; slechte drank
|
buiging; draaiing; keerpunt der tijden; kromming; ommekeer; omwenteling; revolutie; rotatie; totale verandering; wenteling
|
virage
|
bocht; slechte drank
|
buiging; kromming; zwenking
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
courbe
|
|
kromlijnig
|
tournant
|
|
draaibaar; draaiende
|