Dutch
Detailed Translations for gewezen from Dutch to French
gewezen:
-
gewezen (voormalig; voormalige; vroeger; vorige; vroegere; ex; voorheen; geweest; toenmalig)
dernier; passé; précédent; ancien; antérieur; autrefois; ex-; du temps; auparavant; précédemment; de ce temps-là; jadis; antérieurement; d'antan; d'avant; d'alors; de l'époque-
dernier adj
-
passé adj
-
précédent adj
-
ancien adj
-
antérieur adj
-
autrefois adj
-
ex- adj
-
du temps adj
-
auparavant adj
-
précédemment adj
-
de ce temps-là adj
-
jadis adj
-
antérieurement adj
-
d'antan adj
-
d'avant adj
-
d'alors adj
-
de l'époque adj
-
-
gewezen (met emeritaat; rustend)
-
gewezen (gepensioneerd; rustend)
Translation Matrix for gewezen:
gewezen form of wijzen:
-
wijzen (attenderen)
indiquer; montrer; signaler; attirer l'attention sur; appeler l'attention sur-
indiquer verb (indique, indiques, indiquons, indiquez, indiquent, indiquais, indiquait, indiquions, indiquiez, indiquaient, indiquai, indiquas, indiqua, indiquâmes, indiquâtes, indiquèrent, indiquerai, indiqueras, indiquera, indiquerons, indiquerez, indiqueront)
-
montrer verb (montre, montres, montrons, montrez, montrent, montrais, montrait, montrions, montriez, montraient, montrai, montras, montra, montrâmes, montrâtes, montrèrent, montrerai, montreras, montrera, montrerons, montrerez, montreront)
-
signaler verb (signale, signales, signalons, signalez, signalent, signalais, signalait, signalions, signaliez, signalaient, signalai, signalas, signala, signalâmes, signalâtes, signalèrent, signalerai, signaleras, signalera, signalerons, signalerez, signaleront)
-
-
wijzen (iets aanwijzen; aanduiden; indiceren; aangeven)
indiquer quelquechose; désigner; montrer; signaler-
désigner verb (désigne, désignes, désignons, désignez, désignent, désignais, désignait, désignions, désigniez, désignaient, désignai, désignas, désigna, désignâmes, désignâtes, désignèrent, désignerai, désigneras, désignera, désignerons, désignerez, désigneront)
-
montrer verb (montre, montres, montrons, montrez, montrent, montrais, montrait, montrions, montriez, montraient, montrai, montras, montra, montrâmes, montrâtes, montrèrent, montrerai, montreras, montrera, montrerons, montrerez, montreront)
-
signaler verb (signale, signales, signalons, signalez, signalent, signalais, signalait, signalions, signaliez, signalaient, signalai, signalas, signala, signalâmes, signalâtes, signalèrent, signalerai, signaleras, signalera, signalerons, signalerez, signaleront)
Conjugations for wijzen:
o.t.t.
- wijs
- wijst
- wijst
- wijzen
- wijzen
- wijzen
o.v.t.
- wees
- wees
- wees
- wezen
- wezen
- wezen
v.t.t.
- heb gewezen
- hebt gewezen
- heeft gewezen
- hebben gewezen
- hebben gewezen
- hebben gewezen
v.v.t.
- had gewezen
- had gewezen
- had gewezen
- hadden gewezen
- hadden gewezen
- hadden gewezen
o.t.t.t.
- zal wijzen
- zult wijzen
- zal wijzen
- zullen wijzen
- zullen wijzen
- zullen wijzen
o.v.t.t.
- zou wijzen
- zou wijzen
- zou wijzen
- zouden wijzen
- zouden wijzen
- zouden wijzen
diversen
- wijs!
- wijst!
- gewezen
- wijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wijzen:
Related Words for "wijzen":
Related Definitions for "wijzen":
Wiktionary Translations for wijzen:
wijzen
Cross Translation:
verb
wijzen
-
(inergatief) met de (wijs)vinger, hand of arm in een richting duiden
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wijzen | → pointer; indiquer | ↔ point — to extend finger |
• wijzen | → indiquer | ↔ zeigen — auf etwas zeigen: (meist mit dem Finger) in die Richtung von etwas deuten |