Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. herleid:
  2. herleiden:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for herleid from Dutch to French

herleid:

herleid adj

  1. herleid

Translation Matrix for herleid:

NounRelated TranslationsOther Translations
réduit hokje
ModifierRelated TranslationsOther Translations
converti herleid
ramené herleid
réduit herleid aan een kant beschrijfbaar; begrensd; beknopt; bekort; beperkt; eenzijdig; geborneerd; gelimiteerd; geringer gemaakt; ingekort; ingekrompen; ingeslonken; vereenvoudigd; verkort; verminderd; versoberd
transformé herleid

Related Words for "herleid":

  • herleide

herleid form of herleiden:

herleiden verb (herleid, herleidt, herleidde, herleidden, herleid)

  1. herleiden (terugvoeren)
    réduire à; réduire en; transformer
    • transformer verb (transforme, transformes, transformons, transformez, )

Conjugations for herleiden:

o.t.t.
  1. herleid
  2. herleidt
  3. herleidt
  4. herleiden
  5. herleiden
  6. herleiden
o.v.t.
  1. herleidde
  2. herleidde
  3. herleidde
  4. herleidden
  5. herleidden
  6. herleidden
v.t.t.
  1. heb herleid
  2. hebt herleid
  3. heeft herleid
  4. hebben herleid
  5. hebben herleid
  6. hebben herleid
v.v.t.
  1. had herleid
  2. had herleid
  3. had herleid
  4. hadden herleid
  5. hadden herleid
  6. hadden herleid
o.t.t.t.
  1. zal herleiden
  2. zult herleiden
  3. zal herleiden
  4. zullen herleiden
  5. zullen herleiden
  6. zullen herleiden
o.v.t.t.
  1. zou herleiden
  2. zou herleiden
  3. zou herleiden
  4. zouden herleiden
  5. zouden herleiden
  6. zouden herleiden
en verder
  1. is herleid
  2. zijn herleid
diversen
  1. herleid!
  2. herleidt!
  3. herleid
  4. herleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for herleiden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
réduire en herleiden; terugvoeren
réduire à herleiden; terugvoeren
transformer herleiden; terugvoeren afwisselen; amenderen; converteren; draaien; een andere vorm geven; herscheppen; hervormen; herzien; kantelen; modificeren; ombouwen; omruilen; omschakelen van stroom; omvormen; omwerken; omwisselen; omzetten; reformeren; reorganiseren; rollen; ronddraaien; roteren; ruilen; transformeren; veranderen; verbouwen; vertimmeren; vervormen; verwerken; verwisselen; wentelen; wijzigen; wisselen; woorden verdraaien