Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. koekenbakker:


Dutch

Detailed Translations for koekenbakker from Dutch to French

koekenbakker:

koekenbakker [de ~ (m)] noun

  1. de koekenbakker (beunhaas)
    l'amateur; le bricoleur; le bousilleur; le gâte-métier
  2. de koekenbakker (koekhakker; knoeier)
    le gâte-métier

Translation Matrix for koekenbakker:

NounRelated TranslationsOther Translations
amateur beunhaas; koekenbakker amateur; enthousiasteling; knoeipot; morser; ondeskundige
bousilleur beunhaas; koekenbakker klungel; klungelaar; knoeipot; kruk; morser; prutsers; rommelaar; stoethaspel; stumper
bricoleur beunhaas; koekenbakker beunhaas; factotum; knoeier; knoeipot; knutselaar; manusje-van-alles; morser; prutser; prutsers; scharrelaar
gâte-métier beunhaas; knoeier; koekenbakker; koekhakker knoeipot; loonbederver; loondrukker; morser; onderkruiper; werkwillige

Related Words for "koekenbakker":

  • koekenbakkers