Dutch
Detailed Translations for schouw from Dutch to French
schouw:
-
de schouw (schoorsteenmantel; schoorsteen)
-
de schouw (openhaard)
Translation Matrix for schouw:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cheminée | schoorsteen; schoorsteenmantel; schouw | haard; haardstede; haardstee; stookplaats; vuurhaard |
inspection | openhaard; schouw | bewaking; bezichtigen; bezichtiging; controle; hoede; inspectie; inzage; keuring; navorsing; onderzoek; schoolinspectie; surveillance |
manteau de la cheminée | schoorsteen; schoorsteenmantel; schouw | |
tablette | schoorsteen; schoorsteenmantel; schouw |
Related Words for "schouw":
schouw form of schouwen:
-
schouwen (examineren; controleren; inspecteren; keuren)
examiner; parcourir; faire une inspection de; inspecter-
examiner verb (examine, examines, examinons, examinez, examinent, examinais, examinait, examinions, examiniez, examinaient, examinai, examinas, examina, examinâmes, examinâtes, examinèrent, examinerai, examineras, examinera, examinerons, examinerez, examineront)
-
parcourir verb (parcours, parcourt, parcourons, parcourez, parcourent, parcourais, parcourait, parcourions, parcouriez, parcouraient, parcourus, parcourut, parcourûmes, parcourûtes, parcoururent, parcourrai, parcourras, parcourra, parcourrons, parcourrez, parcourront)
-
inspecter verb (inspecte, inspectes, inspectons, inspectez, inspectent, inspectais, inspectait, inspections, inspectiez, inspectaient, inspectai, inspectas, inspecta, inspectâmes, inspectâtes, inspectèrent, inspecterai, inspecteras, inspectera, inspecterons, inspecterez, inspecteront)
-
-
schouwen (kijken; toeschouwen)
regarder; fixer; contempler-
regarder verb (regarde, regardes, regardons, regardez, regardent, regardais, regardait, regardions, regardiez, regardaient, regardai, regardas, regarda, regardâmes, regardâtes, regardèrent, regarderai, regarderas, regardera, regarderons, regarderez, regarderont)
-
fixer verb (fixe, fixes, fixons, fixez, fixent, fixais, fixait, fixions, fixiez, fixaient, fixai, fixas, fixa, fixâmes, fixâtes, fixèrent, fixerai, fixeras, fixera, fixerons, fixerez, fixeront)
-
contempler verb (contemple, contemples, contemplons, contemplez, contemplent, contemplais, contemplait, contemplions, contempliez, contemplaient, contemplai, contemplas, contempla, contemplâmes, contemplâtes, contemplèrent, contemplerai, contempleras, contemplera, contemplerons, contemplerez, contempleront)
-
Conjugations for schouwen:
o.t.t.
- schouw
- schouwt
- schouwt
- schouwen
- schouwen
- schouwen
o.v.t.
- schouwde
- schouwde
- schouwde
- schouwden
- schouwden
- schouwden
v.t.t.
- heb geschouwd
- hebt geschouwd
- heeft geschouwd
- hebben geschouwd
- hebben geschouwd
- hebben geschouwd
v.v.t.
- had geschouwd
- had geschouwd
- had geschouwd
- hadden geschouwd
- hadden geschouwd
- hadden geschouwd
o.t.t.t.
- zal schouwen
- zult schouwen
- zal schouwen
- zullen schouwen
- zullen schouwen
- zullen schouwen
o.v.t.t.
- zou schouwen
- zou schouwen
- zou schouwen
- zouden schouwen
- zouden schouwen
- zouden schouwen
en verder
- ben geschouwd
- bent geschouwd
- is geschouwd
- zijn geschouwd
- zijn geschouwd
- zijn geschouwd
diversen
- schouw!
- schouwt!
- geschouwd
- schouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de schouwen (schoorstenen; schoorsteenpijpen)