Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vlokken:
  2. vlok:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vlokken from Dutch to French

vlokken:

vlokken verb (vlok, vlokt, vlokte, vlokten, gevlokt)

  1. vlokken (pluizen)
    boulocher; plucher
    • boulocher verb (bouloche, bouloches, boulochons, boulochez, )
    • plucher verb

Conjugations for vlokken:

o.t.t.
  1. vlok
  2. vlokt
  3. vlokt
  4. vlokken
  5. vlokken
  6. vlokken
o.v.t.
  1. vlokte
  2. vlokte
  3. vlokte
  4. vlokten
  5. vlokten
  6. vlokten
v.t.t.
  1. heb gevlokt
  2. hebt gevlokt
  3. heeft gevlokt
  4. hebben gevlokt
  5. hebben gevlokt
  6. hebben gevlokt
v.v.t.
  1. had gevlokt
  2. had gevlokt
  3. had gevlokt
  4. hadden gevlokt
  5. hadden gevlokt
  6. hadden gevlokt
o.t.t.t.
  1. zal vlokken
  2. zult vlokken
  3. zal vlokken
  4. zullen vlokken
  5. zullen vlokken
  6. zullen vlokken
o.v.t.t.
  1. zou vlokken
  2. zou vlokken
  3. zou vlokken
  4. zouden vlokken
  5. zouden vlokken
  6. zouden vlokken
diversen
  1. vlok!
  2. vlokt!
  3. gevlokt
  4. vlokken
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vlokken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
boulocher pluizen; vlokken
plucher pluizen; vlokken

Related Words for "vlokken":


vlok:

vlok [de ~] noun

  1. de vlok (dotje)
    le flocon; la touffe

Translation Matrix for vlok:

NounRelated TranslationsOther Translations
flocon dotje; vlok haarkrul; krul
touffe dotje; vlok knot; knotje haar; pol

Related Words for "vlok":


Wiktionary Translations for vlok:

vlok
noun
  1. petit touffe, amas léger de laine, de soie, etc.

Cross Translation:
FromToVia
vlok éclat; fragment flake — thin chiplike layer