Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Search: afgrijselijk

Dutch and Swedish Translation Search Results for afgrijselijk

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

afgrijselijk:
- förfärlig; förfärligt; horribelt
Wiktionary:
- afgrijselijk → avskyvärd, förhatlig, ohygglig, ohyggligt, gräsligt, skändlig, förfärlig, vedervärdig, föraktlig, låg, avskysvärd, hidös, odiös, äcklig

Dutch

Detailed Translations for afgrijselijk from Dutch to Swedish

afgrijselijk:

afgrijselijk adj

afgrijselijk (gruwelijk; vreselijk; verschrikkelijk; afschuwelijk)
förfärlig; förfärligt; horribelt
- förfärlig adj
- förfärligt adj
- horribelt adj

Translation Matrix for afgrijselijk:

Modifier	Related Translations	Other Translations
förfärlig	afgrijselijk; afschuwelijk; gruwelijk; verschrikkelijk; vreselijk	afzichtelijk; foeilelijk; geducht; in hoge mate; monsterlijk; oerlelijk; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk
förfärligt	afgrijselijk; afschuwelijk; gruwelijk; verschrikkelijk; vreselijk	afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; afzichtelijk; belabberd; foeilelijk; geducht; in hoge mate; monsterlijk; oerlelijk; ontzettend; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verschrikkelijk; vreselijk
horribelt	afgrijselijk; afschuwelijk; gruwelijk; verschrikkelijk; vreselijk

Related Words for "afgrijselijk":

afgrijselijkheid, afgrijselijker, afgrijselijkere, afgrijselijkst, afgrijselijkste, afgrijselijke

Wiktionary Translations for afgrijselijk:

Cross Translation:

From	To	Via
• afgrijselijk	→ avskyvärd	↔ atrocious — evil, cruel
• afgrijselijk	→ förhatlig; ohygglig; avskyvärd	↔ atrocious — abominable, disgusting
• afgrijselijk	→ ohyggligt; gräsligt	↔ grisly — horrifyingly repellent; terrifying, gruesome
• afgrijselijk	→ skändlig; ohygglig; förfärlig; vedervärdig; avskyvärd	↔ heinous — totally reprehensible
• afgrijselijk	→ föraktlig; låg	↔ abject — Qui est dans un état d’abjection, qui est rejeté et digne de l’être ; vil, méprisable.
• afgrijselijk	→ avskyvärd	↔ abominable — Qui est en horreur, qui mériter d’tenir en horreur.
• afgrijselijk	→ avskysvärd	↔ détestable — Qui devoir détester.
• afgrijselijk	→ hidös	↔ hideux — Qui est difforme à l’excès, affreux et repoussant.
• afgrijselijk	→ odiös	↔ odieux — Qui exciter la haine, l’aversion, la réprobation, l’indignation.
• afgrijselijk	→ äcklig	↔ répugnant — Qui inspirer la répugnance.