Dutch
Detailed Translations for berispen from Dutch to Swedish
berispen:
-
berispen (terechtwijzen; vermanen)
-
berispen (vermanen; waarschuwen; manen; terechtwijzen)
-
berispen (aanrekenen; beschuldigen; verwijten; voorhouden; blameren; voor de voeten gooien; aanwrijven; laken; nadragen; gispen)
Conjugations for berispen:
o.t.t.
- berisp
- berispt
- berispt
- berispen
- berispen
- berispen
o.v.t.
- berispte
- berispte
- berispte
- berispten
- berispten
- berispten
v.t.t.
- heb berispt
- hebt berispt
- heeft berispt
- hebben berispt
- hebben berispt
- hebben berispt
v.v.t.
- had berispt
- had berispt
- had berispt
- hadden berispt
- hadden berispt
- hadden berispt
o.t.t.t.
- zal berispen
- zult berispen
- zal berispen
- zullen berispen
- zullen berispen
- zullen berispen
o.v.t.t.
- zou berispen
- zou berispen
- zou berispen
- zouden berispen
- zouden berispen
- zouden berispen
diversen
- berisp!
- berispt!
- berispt
- berispend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for berispen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
vanära | scandaleuze daad; schanddaad; schandelijke daad | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
banna | berispen; terechtwijzen; vermanen | beknorren |
förebrå | aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden | aanrekenen |
förehålla | berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen | |
förmana | berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen | |
klandra | aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; terechtwijzen; vermanen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden | aanklagen; aanmerken; aanrekenen; beschuldigen; betichten; hekelen; ten laste leggen |
läxa upp | berispen; terechtwijzen; vermanen | |
tillrättavisa | berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen | beknorren |
vanära | aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden | dof maken |
Related Definitions for "berispen":
Wiktionary Translations for berispen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• berispen | → skälla ut | ↔ lambaste — to scold or verbally reprimand |
• berispen | → förebrå; förevita; råma; hota | ↔ gronder — Faire entendre un bruit sourd, parler des animaux, du tonnerre ou du vent. |
• berispen | → förebrå; förevita; återbetala; återgälda | ↔ reprendre — Prendre de nouveau. (Sens général) |
• berispen | → förebrå; förevita | ↔ reprocher — imputer la faute à quelqu’un, en l’blâmer, en lui faire des remontrances. |
• berispen | → tillrättavisa; förebrå; förevita | ↔ réprimander — reprendre quelqu’un avec autorité, lui reprocher sa faute. |
• berispen | → förebrå; förevita | ↔ sermonner — (familier, fr) Faire des remontrances ennuyeux et hors de propos. |