Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. zweem:
  2. zwemen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zweem from Dutch to Swedish

zweem:

zweem [de ~ (m)] noun

  1. de zweem (greintje)
  2. de zweem (snufje; vleugje; flinter; )
    ton; aning; anstrykning
  3. de zweem (klein beetje; zweempje)

Translation Matrix for zweem:

NounRelated TranslationsOther Translations
aning flinter; floers; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem benul; besef; bewustzijn; notie; sjoege
anstrykning flinter; floers; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem
en gnista greintje; zweem
en liten bit klein beetje; zweem; zweempje beetje; kleinigheid; rijtoertje
ton flinter; floers; schijntje; snufje; vleugje; waas; zweem klank; klankgeluid; muzieknoot; tint; toon; toonkleur
ModifierRelated TranslationsOther Translations
en liten bit beetje

Related Words for "zweem":


Wiktionary Translations for zweem:


Cross Translation:
FromToVia
zweem bismak Beigeschmackübertragen: ein nebensächlicher, meist unerwünschter Anteil einer Sache (z.B. einer Äußerung)
zweem fläkt; skymt; pust Hauch — leichter, schwacher Anschein
zweem spår Spur — hinweisgebende Hinterlassenschaft
zweem spår Spur — sehr kleine Menge
zweem skugga ombreobscurité relatif que cause un corps opaque en intercepter la lumière.

zweem form of zwemen:

zwemen [znw.] noun

  1. zwemen (wazen)

zwemen verb (zweem, zweemt, zweemde, zweemden, gezweemd)

  1. zwemen (toeneigen; tenderen naar)
    niga till
    • niga till verb (nigar till, nigade till, nigat till)

Conjugations for zwemen:

o.t.t.
  1. zweem
  2. zweemt
  3. zweemt
  4. zwemen
  5. zwemen
  6. zwemen
o.v.t.
  1. zweemde
  2. zweemde
  3. zweemde
  4. zweemden
  5. zweemden
  6. zweemden
v.t.t.
  1. heb gezweemd
  2. hebt gezweemd
  3. heeft gezweemd
  4. hebben gezweemd
  5. hebben gezweemd
  6. hebben gezweemd
v.v.t.
  1. had gezweemd
  2. had gezweemd
  3. had gezweemd
  4. hadden gezweemd
  5. hadden gezweemd
  6. hadden gezweemd
o.t.t.t.
  1. zal zwemen
  2. zult zwemen
  3. zal zwemen
  4. zullen zwemen
  5. zullen zwemen
  6. zullen zwemen
o.v.t.t.
  1. zou zwemen
  2. zou zwemen
  3. zou zwemen
  4. zouden zwemen
  5. zouden zwemen
  6. zouden zwemen
diversen
  1. zweem!
  2. zweemt!
  3. gezweemd
  4. zwemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zwemen:

NounRelated TranslationsOther Translations
skuggor wazen; zwemen schaduwbeelden; schimmen; silhouetten
spillror wazen; zwemen
VerbRelated TranslationsOther Translations
niga till tenderen naar; toeneigen; zwemen neigen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar

Related Words for "zwemen":