Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bezet:
  2. Bezet:
  3. bezetten:
  4. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bezet from Dutch to Swedish

bezet:


Translation Matrix for bezet:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
upptagen bezet; druk; drukbezet aangenomen; doende; geadopteerd; gebonden; niet vrij; onledig; opgeraapt
upptagen, upptaget bezet
ModifierRelated TranslationsOther Translations
mycket upptaget med bezet; druk; drukbezet
upptaget bezet; druk; drukbezet aangenomen; doende; geadopteerd; gebonden; niet vrij; onledig; opgeraapt

Related Definitions for "bezet":

  1. een ander land of een andere groep is er de baas1
    • dit gebied is bezet door de moslims1
  2. in gebruik door iemand anders1
    • de toilet is bezet1

Wiktionary Translations for bezet:


Cross Translation:
FromToVia
bezet upptagen engaged — already involved in a telephone call
bezet upptagen occupied — reserved
bezet upptagen occupied — busy

Bezet:

Bezet adj

  1. Bezet

Translation Matrix for Bezet:

Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Upptagen Bezet

bezet form of bezetten:

bezetten verb (bezet, bezette, bezetten, bezet)

  1. bezetten (ontoegankelijk maken)
    göra oåtkombar

Conjugations for bezetten:

o.t.t.
  1. bezet
  2. bezet
  3. bezet
  4. bezetten
  5. bezetten
  6. bezetten
o.v.t.
  1. bezette
  2. bezette
  3. bezette
  4. bezetten
  5. bezetten
  6. bezetten
v.t.t.
  1. heb bezet
  2. hebt bezet
  3. heeft bezet
  4. hebben bezet
  5. hebben bezet
  6. hebben bezet
v.v.t.
  1. had bezet
  2. had bezet
  3. had bezet
  4. hadden bezet
  5. hadden bezet
  6. hadden bezet
o.t.t.t.
  1. zal bezetten
  2. zult bezetten
  3. zal bezetten
  4. zullen bezetten
  5. zullen bezetten
  6. zullen bezetten
o.v.t.t.
  1. zou bezetten
  2. zou bezetten
  3. zou bezetten
  4. zouden bezetten
  5. zouden bezetten
  6. zouden bezetten
diversen
  1. bezet!
  2. bezet!
  3. bezet
  4. bezettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bezetten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
göra oåtkombar bezetten; ontoegankelijk maken
- innemen

Synonyms for "bezetten":


Related Definitions for "bezetten":

  1. de leiding overnemen1
    • in de oorlog werd Nederland door Duitsland bezet1
  2. uit protest in beslag nemen1
    • deze actiegroep heeft de kerk bezet1
  3. een plaats in beslag nemen1
    • de hele rij stoelen was door onze familie bezet1

Wiktionary Translations for bezetten:


Cross Translation:
FromToVia
bezetten annektera; ockupera occupy — have (taken) control of
bezetten bebo occuper — Traductions à trier suivant le sens

Related Translations for bezet