Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onverholen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onverholen from Dutch to English

onverholen:


Translation Matrix for onverholen:

NounRelated TranslationsOther Translations
fair kermis; kermisterrein
open vrije ruimten
square carré; kwadraat
straight pokerterm voor straat; straat
VerbRelated TranslationsOther Translations
blunt afstompen; vervlakken
open aanbreken; beginnen; een begin nemen; inleiden; inluiden; losgaan; loskrijgen; ontgrendelen; ontsluiten; open krijgen; opendoen; opendraaien; openen; opengaan; opengooien; openklappen; openmaken; openslaan; openwerpen; starten
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
blunt cru; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; openlijk; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk abrupt; bot; bruusk; direct; eensklaps; ineens; kortaf; kortzichtig; nors; ongenuanceerd; ongezouten; onscherp; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; onzacht; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; stomp; zonder omhaal
crude cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan blank; effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; grof; laagstaand; ongelakt; ordinair; plat; platvloers; primitief; strak; vlak; vlakuit; vulgair
explicit cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan expliciet; frappant; geprononceerd; in het oog lopend; in het oog springend; klemmend; markant; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend; uitdrukkelijk; uitgesproken
frank cru; met open vizier; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; vrij; vrijelijk; vrijuit benaderbaar; eerlijk; frank; genaakbaar; gulweg; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbevangen; open; oprecht; rechtschapen; rechttoe; stoutmoedig; toegankelijk; volmondig; vrijmoedig; vrijpostig
honest onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit braaf; deugdzaam; eerlijk; eerzaam; fideel; lief; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; ronduit; trouwhartig; volmondig; voorbeeldig; zedig; zoet
open onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit benaderbaar; eerlijk; frank; genaakbaar; gulweg; niet dicht; onbedekt; onoverdekt; onverhuld; open; oprecht; rechtschapen; rechttoe; toegankelijk
outspoken cru; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; openlijk; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk onbevangen; volmondig
overt cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan
plain vlakte
sincere onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit braaf; eerlijk; ernstig; gemeend; hartgrondig; heel erg; ongeveinsd; open; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; serieus; vol ernst; werkelijk menend
straightforward cru; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechttoe rechtaan; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit gulweg; volmondig
unconcealed met open vizier; onverholen; rondborstig
AdverbRelated TranslationsOther Translations
frankly met open vizier; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; rondborstig; ronduit; ruiterlijk
genially onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk
openly cru; met open vizier; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; openlijk; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk hard; luid; luid klinkend
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fair onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit behoorlijke; betrekkelijk; billijk; blond; deugdzaam; eerlijk; eerzaam; fair; fideel; geschikt; goudblond; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; redelijk; redelijke; relatief; rondborstig; schappelijk; tamelijke; trouwhartig; zedig
forthright onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk
outright onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
plain cru; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk; vrij; vrijelijk; vrijuit alledaags; blank; direct; eenvoudig; effen; gewoon; gewoonweg; klinkklaar; lelijk; lelijk uitziend; niets bijzonders; ongelakt; ongezouten; onknap; ordinair; puur; regelrecht; ronduit; van één kleur; wit; wit van huidskleur
plain-spoken onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk
square cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan kwadraat
straight cru; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk; vrij; vrijelijk; vrijuit direct; directe; echt; eerlijk; gewoonweg; gulweg; kaarsrecht; klinkklaar; lijnrecht; linea recta; loodrecht; menens; ongezouten; onvermengd; openlijk; oprecht; puur; recht; rechtdoorzee; rechtstreeks; rechttoe; regelrecht; ronduit; volmondig; zuiver

Wiktionary Translations for onverholen:

onverholen
adjective
  1. open and not secret
adverb
  1. openly