Detailed Translations for recount from English to Dutch
recount:
-
zeggen;
vertellen;
uiteenzetten;
verhalen;
mededelen
-
zeggen
verb
(zeg, zeg/zegt, zegt, zei, zeiden, gezegd)
-
vertellen
verb
(vertel, vertelt, vertelde, vertelden, verteld)
-
uiteenzetten
verb
(zet uiteen, zette uiteen, zetten uiteen, uiteengezet)
-
verhalen
verb
(verhaal, verhaalt, verhaalde, verhaalden, verhaald)
-
mededelen
verb
(deel mede, deelt mede, deelde mede, deelden mede, medegedeeld)
beschrijven
– precies vertellen hoe het eruitziet of hoe het ging
1
-
beschrijven
verb
(beschrijf, beschrijft, beschreef, beschrijfden, beschreven)
-
testen;
toetsen;
uitproberen;
uittesten
-
testen
verb
(test, testte, testten, getest)
-
toetsen
verb
(toets, toetst, toetste, toetsten, getoetst)
-
uitproberen
verb
(probeer uit, probeert uit, probeerde uit, probeerden uit, uitgeprobeerd)
-
-
Translation Matrix for recount:
Related Words for "recount":
Synonyms for "recount":
Related Definitions for "recount":
-
an additional (usually a second) count; especially of the votes in a close election2
-
count again2
-
narrate or give a detailed account of2
Wiktionary Translations for recount:
External Machine Translations: