Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. eenzelvigheid:
  2. eenzelvig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for eenzelvigheid from Dutch to English

eenzelvigheid:

eenzelvigheid [de ~ (v)] noun

  1. de eenzelvigheid (uniformiteit)
    the uniformity; the oneness

Translation Matrix for eenzelvigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
oneness eenzelvigheid; uniformiteit eendrachtigheid; eensgezindheid; saamhorigheid
uniformity eenzelvigheid; uniformiteit eenheid; eentonigheid; eenvormigheid; egaliteit; gelijkvormigheid; monotonie; saaiheid; uniformiteit
ModifierRelated TranslationsOther Translations
oneness eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig

Related Words for "eenzelvigheid":


eenzelvigheid form of eenzelvig: