Noun | Related Translations | Other Translations |
celebration
|
ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; viering
|
feest; feestje; feestviering; festijn; fuif; partij; partijtje; party; viering
|
ceremony
|
ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; viering
|
beleefdheidsbetuiging; ceremonie; omhaal; optocht; opvoering; parade; plechtige optocht; plechtigheid; plichtpleging; show; staatsie; stoet; vertoning; voorstelling
|
feast
|
ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; viering
|
banket; feest; feestdiner; feestdis; feestmaal; feestviering; festijn; festival; fuif; galadiner; partij; partijtje; party; smulpartij; souper; vreugdefeest
|
feasting
|
ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; viering
|
feestviering; gesmul
|
festive spirit
|
ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; viering
|
|
festivity
|
ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; viering
|
feestje; party; viering; vreugdefeest
|
merry-making
|
ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; viering
|
|
merrymaking
|
ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; viering
|
|
party
|
ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; viering
|
aantal personen bijeen; accumulatie; bende; drom; factie; feest; feestje; festijn; fuif; gezelschap; groep; hoop; horde; massa; menigte; partij; partijtje; party; ploeg; politieke partij; samenscholing; schare; team; troep; viering
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
feast
|
|
celebreren; de hort op gaan; feesten; feestvieren; lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen; smullen van; stappen; uitgaan; vieren
|
party
|
|
celebreren; feesten; feestvieren; vieren
|