Dutch
Detailed Translations for have from Dutch to English
have:
-
de have (eigendom; bezittingen; goederen; bezit)
Translation Matrix for have:
Noun | Related Translations | Other Translations |
assets | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | activa; baten; bezit; tegoed |
commodities | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | goederen; handelsgoederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren |
ownership | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | aanspraak; eigendom; eigendom van goederen; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel |
possession | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | bezitting |
property | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | activa; baten; bezit; eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma; tegoed |