Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. kousen:
  2. kous:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kousen from Dutch to English

kousen:

kousen [de ~] noun, plural

  1. de kousen (nylonkousen)
    the stockings; the wicks; the socks

Translation Matrix for kousen:

NounRelated TranslationsOther Translations
socks kousen; nylonkousen sokken
stockings kousen; nylonkousen kniekous
wicks kousen; nylonkousen kaarsenpitten; kousjes; lampenkousjes; lonten; wieken

Related Words for "kousen":


kousen form of kous:

kous [de ~] noun

  1. de kous
    the stocking

Translation Matrix for kous:

NounRelated TranslationsOther Translations
stocking kous korte kous; sok

Related Words for "kous":


Related Definitions for "kous":

  1. kledingstuk voor voet en been1
    • ik draag geen sokken maar kousen in de winter1

Wiktionary Translations for kous:

kous
noun
  1. een aansluitend, meer of minder elastisch kledingstuk dat de voet en (een deel van) het been bedekt
  2. een hulpmiddel om een brandstof in licht om te zetten, dat deel uitmaakt van een olie- of petroleumlamp
kous
noun
  1. garment (for translations of "sock", see sock)

Cross Translation:
FromToVia
kous low; stocking bas — Partie inférieure d’un objet.
kous sock chaussette — Vêtement