Summary
Dutch
Detailed Translations for menen from Dutch to English
menen:
-
menen (van mening zijn)
Conjugations for menen:
o.t.t.
- meen
- meent
- meent
- menen
- menen
- menen
o.v.t.
- meende
- meende
- meende
- meenden
- meenden
- meenden
v.t.t.
- heb gemeend
- hebt gemeend
- heeft gemeend
- hebben gemeend
- hebben gemeend
- hebben gemeend
v.v.t.
- had gemeend
- had gemeend
- had gemeend
- hadden gemeend
- hadden gemeend
- hadden gemeend
o.t.t.t.
- zal menen
- zult menen
- zal menen
- zullen menen
- zullen menen
- zullen menen
o.v.t.t.
- zou menen
- zou menen
- zou menen
- zouden menen
- zouden menen
- zouden menen
diversen
- meen!
- meent!
- gemeend
- menend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for menen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
be of the opinion | menen; van mening zijn | van mening zijn; voorstaan |
- | denken |
Synonyms for "menen":
Related Definitions for "menen":
Wiktionary Translations for menen:
menen
Cross Translation:
verb
menen
-
de bedoeling hebben
- menen → mean
-
serieus zijn
- menen → be serious
-
denken, een mening toegedaan zijn
- menen → think
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• menen | → believe; deem; account; accredit; acknowledge; recognize; concede; admit; avow | ↔ croire — tenir pour véritable. |
• menen | → guess; presume; suppose; surmise; assume; deem; think | ↔ supposer — Poser une chose pour établie (sens général) |