Summary


Dutch

Detailed Translations for menen from Dutch to English

menen:

menen verb (meen, meent, meende, meenden, gemeend)

  1. menen (van mening zijn)

Conjugations for menen:

o.t.t.
  1. meen
  2. meent
  3. meent
  4. menen
  5. menen
  6. menen
o.v.t.
  1. meende
  2. meende
  3. meende
  4. meenden
  5. meenden
  6. meenden
v.t.t.
  1. heb gemeend
  2. hebt gemeend
  3. heeft gemeend
  4. hebben gemeend
  5. hebben gemeend
  6. hebben gemeend
v.v.t.
  1. had gemeend
  2. had gemeend
  3. had gemeend
  4. hadden gemeend
  5. hadden gemeend
  6. hadden gemeend
o.t.t.t.
  1. zal menen
  2. zult menen
  3. zal menen
  4. zullen menen
  5. zullen menen
  6. zullen menen
o.v.t.t.
  1. zou menen
  2. zou menen
  3. zou menen
  4. zouden menen
  5. zouden menen
  6. zouden menen
diversen
  1. meen!
  2. meent!
  3. gemeend
  4. menend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for menen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
be of the opinion menen; van mening zijn van mening zijn; voorstaan
- denken

Synonyms for "menen":


Related Definitions for "menen":

  1. het in je gedachten hebben1
    • ik meen dat hij drie kinderen heeft1
  2. serieus bedoelen wat je zegt1
    • ik vind het mooi hoor, ik meen het!1

Wiktionary Translations for menen:

menen
verb
  1. de bedoeling hebben
  2. serieus zijn
  3. denken, een mening toegedaan zijn
menen
verb
  1. to have conviction in what one says
  2. to have intentions of some kind
  3. to come to understand
  4. to state as an opinion

Cross Translation:
FromToVia
menen believe; deem; account; accredit; acknowledge; recognize; concede; admit; avow croiretenir pour véritable.
menen guess; presume; suppose; surmise; assume; deem; think supposer — Poser une chose pour établie (sens général)