Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. opgezwollen:
  2. opzwellen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opgezwollen from Dutch to English

opgezwollen:

opgezwollen adj

  1. opgezwollen (opgezet; opgeblazen; gezwollen)

Translation Matrix for opgezwollen:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
swollen gezwollen; opgeblazen; opgezet; opgezwollen
turgid gezwollen; opgeblazen; opgezet; opgezwollen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bloated gezwollen; opgeblazen; opgezet; opgezwollen moddervet; pafferig

Wiktionary Translations for opgezwollen:

opgezwollen
adjective
  1. distended beyond natural state

opzwellen:

opzwellen verb (zwel op, zwelt op, zwol op, zwollen op, opgezwollen)

  1. opzwellen (zwellen)
    to swell up; to bulge
    • swell up verb (swells up, swelled up, swelling up)
    • bulge verb (bulges, bulged, bulging)
  2. opzwellen (uitdijen; dik worden)
    to swell; to expand
    • swell verb (swells, swelled, swelling)
    • expand verb (expands, expanded, expanding)

Conjugations for opzwellen:

o.t.t.
  1. zwel op
  2. zwelt op
  3. zwelt op
  4. zwellen op
  5. zwellen op
  6. zwellen op
o.v.t.
  1. zwol op
  2. zwol op
  3. zwol op
  4. zwollen op
  5. zwollen op
  6. zwollen op
v.t.t.
  1. ben opgezwollen
  2. bent opgezwollen
  3. is opgezwollen
  4. zijn opgezwollen
  5. zijn opgezwollen
  6. zijn opgezwollen
v.v.t.
  1. was opgezwollen
  2. was opgezwollen
  3. was opgezwollen
  4. waren opgezwollen
  5. waren opgezwollen
  6. waren opgezwollen
o.t.t.t.
  1. zal opzwellen
  2. zult opzwellen
  3. zal opzwellen
  4. zullen opzwellen
  5. zullen opzwellen
  6. zullen opzwellen
o.v.t.t.
  1. zou opzwellen
  2. zou opzwellen
  3. zou opzwellen
  4. zouden opzwellen
  5. zouden opzwellen
  6. zouden opzwellen
diversen
  1. zwel op!
  2. zwelt op!
  3. opgezwollen
  4. opzwellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opzwellen:

NounRelated TranslationsOther Translations
bulge hobbel; uitzakking; verzakking
swell banjer; bult; deining; heuvel; op en neer bewegen; schommeling; wiegeling; zeegang
VerbRelated TranslationsOther Translations
bulge opzwellen; zwellen gaan hangen; puilen; uitpuilen; uitzakken
expand dik worden; opzwellen; uitdijen aanbouwen; aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; bijbouwen; breed uitmeten; de hoogte ingaan; expanderen; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; openen; opzetten; stijgen; talrijker maken; toenemen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitweiden; uitzwellen; verbreiden; vergroten; vermeerderen; verruimen; verwijden; zich vermeerderen
swell dik worden; opzwellen; uitdijen expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden
swell up opzwellen; zwellen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
swell fantastisch; super; supergaaf
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bulge bol; bolstaand
swell fantastisch; gelikt; geweldig; grandioos; groots; magnifiek; picobello; piekfijn; schitterend; tiptop; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk

Wiktionary Translations for opzwellen:

opzwellen
verb
  1. in volume toenemen
opzwellen
verb
  1. intransitive: to become bigger, especially due to being engorged

Cross Translation:
FromToVia
opzwellen inflate enfleraugmenter un corps de volume ; gonfler.

External Machine Translations:

Related Translations for opgezwollen