Dutch
Detailed Translations for tegenspraak from Dutch to English
tegenspraak:
-
de tegenspraak (protest; verzet; tegenwerping; opwerping)
Translation Matrix for tegenspraak:
Noun | Related Translations | Other Translations |
contradiction | opwerping; protest; tegenspraak; tegenwerping; verzet | het tegenstrijdig zijn; inconsequentie; strijdigheid; tegenstrijdigheid |
objection | opwerping; protest; tegenspraak; tegenwerping; verzet | bedenking; bezwaar; repliek; verdedigingsakte; verweer; verweerschrift |
protest | opwerping; protest; tegenspraak; tegenwerping; verzet | actie; protestbijeenkomst; publieke betoging |
Verb | Related Translations | Other Translations |
protest | appelleren; appèl aantekenen; eisen; in tegenspraak zijn met; protesteren; reclameren; tegenspreken; tegenwerpen; weerspreken |
Wiktionary Translations for tegenspraak:
tegenspraak
noun
tegenspraak
-
tegenspreken, ontkennen
- tegenspraak → denial
noun
-
slang: backtalk, verbal impertinence
-
expression in which components contradict one another
-
verbal impudence or argument
-
in logic: a self-contradictory statement (jump)
-
discrepancy, especially between two legal documents