Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitreikers:
  2. uitreiker:


Dutch

Detailed Translations for uitreikers from Dutch to English

uitreikers:

uitreikers [znw.] noun

  1. uitreikers
    the dividers; the distributors; the deliverers

Translation Matrix for uitreikers:

NounRelated TranslationsOther Translations
deliverers uitreikers bezorgers; bodes; koeriers; rondbrengers
distributors uitreikers ronddelers; uitdelers; verdelers; verspreiders
dividers uitreikers steekpasser

Related Words for "uitreikers":


uitreikers form of uitreiker:

uitreiker [znw.] noun

  1. uitreiker (verlener)
    the conferrer

Translation Matrix for uitreiker:

NounRelated TranslationsOther Translations
conferrer uitreiker; verlener

Related Words for "uitreiker":