Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. verpleging:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verpleging from Dutch to English

verpleging:

verpleging [de ~ (v)] noun

  1. de verpleging (verzorging; zorg)
    the care; the nursing; the provision; the maintenance; the concern; the service; the worry
  2. de verpleging (verpleegkunde)
    the nursing

Translation Matrix for verpleging:

NounRelated TranslationsOther Translations
care verpleging; verzorging; zorg bewaking; controle; hoede; surveillance; verschaffing; verzorging; voorziening; zorg
concern verpleging; verzorging; zorg bedrijf; bekommernis; bezorgdheid; concern; corporatie; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; handelsmaatschappij; handelsonderneming; handelsvennootschap; handelsvereniging; kommer; maatschap; maatschappij; onderneming; ongerustheid; vennootschap; verontrusting; zaak; zorg
maintenance verpleging; verzorging; zorg behoud; conservatie; handhaving; instandhouding; kost; onderhoud; onderhoudsgeld; verschaffing; verzorging; voedsel; voorziening
nursing verpleegkunde; verpleging; verzorging; zorg borstvoeding; verschaffing; verzorging; voorziening; zorg
provision verpleging; verzorging; zorg boekhoudkundige reserve; levensmiddel; maatregel; schikking; verschaffing; verzorging; voorziening; zorg
service verpleging; verzorging; zorg bediening; dienst; diensten; gunst; herstelling van materiaal; instituut; kerkviering; kuising; mis; onderhoudsbeurt; opdienen; opruiming; reinigen; reiniging; revisie; schoonmaak; schoonmaken; serveren; service; serviceverlening; uitserveren; verschaffing; verzorging; voorziening; zorg; zuivering
worry verpleging; verzorging; zorg bekommernis; bezorgdheid; getob; kommer; kopzorg; ongerustheid; verontrusting; zorg
VerbRelated TranslationsOther Translations
care verzorgen; zorgen voor; zorgen voor iets
concern aangaan; belang inboezemen; beroeren; betreffen; ontroeren; raken; slaan op; treffen; zorg inboezemen
provision bevoorraden; inrichten
service van dienst zijn
worry aftobben; bezorgd wezen; in zorg zijn; tobben
ModifierRelated TranslationsOther Translations
service dienstverlenend; dienstverlenende

Wiktionary Translations for verpleging:

verpleging
noun
  1. caring for patients

Cross Translation:
FromToVia
verpleging custody; holding; storage; reign; rule; governance; regulation; ruling; ascendancy; ascendance; attendance tenue — Traductions à trier suivant le sens.

Related Translations for verpleging