Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. constateren:


Dutch

Detailed Synonyms for constateren in Dutch

constateren:

constateren verb (constateer, constateert, constateerde, constateerden, geconstateerd)

  1. constateren
    vaststellen; constateren
    • vaststellen verb (stel vast, stelt vast, stelde vast, stelden vast, vastgesteld)
    • constateren verb (constateer, constateert, constateerde, constateerden, geconstateerd)
  2. constateren
    – zien dat het zo is 1
    vaststellen; constateren
    – zien dat het zo is 1
    • vaststellen verb (stel vast, stelt vast, stelde vast, stelden vast, vastgesteld)
      • hij stelde vast dat ze groene ogen had1
    • constateren verb (constateer, constateert, constateerde, constateerden, geconstateerd)
      • ik constateerde dat Yvo thuis was1

Conjugations for constateren:

o.t.t.
  1. constateer
  2. constateert
  3. constateert
  4. constateren
  5. constateren
  6. constateren
o.v.t.
  1. constateerde
  2. constateerde
  3. constateerde
  4. constateerden
  5. constateerden
  6. constateerden
v.t.t.
  1. heb geconstateerd
  2. hebt geconstateerd
  3. heeft geconstateerd
  4. hebben geconstateerd
  5. hebben geconstateerd
  6. hebben geconstateerd
v.v.t.
  1. had geconstateerd
  2. had geconstateerd
  3. had geconstateerd
  4. hadden geconstateerd
  5. hadden geconstateerd
  6. hadden geconstateerd
o.t.t.t.
  1. zal constateren
  2. zult constateren
  3. zal constateren
  4. zullen constateren
  5. zullen constateren
  6. zullen constateren
o.v.t.t.
  1. zou constateren
  2. zou constateren
  3. zou constateren
  4. zouden constateren
  5. zouden constateren
  6. zouden constateren
en verder
  1. is geconstateerd
  2. zijn geconstateerd
diversen
  1. constateer!
  2. constateert!
  3. geconstateerd
  4. constaterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternate Synonyms for "constateren":


Related Definitions for "constateren":

  1. zien dat het zo is1
    • ik constateerde dat Yvo thuis was1