Summary


Dutch

Detailed Synonyms for frisheid in Dutch

frisheid:

frisheid [de ~ (v)] noun

  1. de frisheid
    de frisheid; de koelheid; de koelte
  2. de frisheid
    de nieuwheid; de originaliteit; de frisheid
  3. de frisheid
    de frisheid; de kilte; de koelte

Related Words for "frisheid":


frisheid form of fris:

fris adj

  1. fris
    fris; koel; luchtig
  2. fris
    fris; frisjes; koel
  3. fris
    fris; koel
  4. fris
    – drankje zonder alcohol 1
    fris
    – drankje zonder alcohol 1
    • fris adj
      • wil je ook een glaasje fris?1
  5. fris
    – schoon en helder 1
    fris
    – schoon en helder 1
    • fris adj
      • een fris gewassen handdoek1
  6. fris
    – wat koud aanvoelt 1
    fris
    – wat koud aanvoelt 1
    • fris adj
      • er stond een frisse wind1
  7. fris
    – nieuw, kortgeleden gemaakt 1
    het vers; fris
    – nieuw, kortgeleden gemaakt 1
    • vers [het ~] noun
      • deze melk is vers, kijk maar op de datum1
    • fris adj
      • ik begon met frisse moed aan die baan1

Related Words for "fris":


Alternate Synonyms for "fris":


Antonyms for "fris":


Related Definitions for "fris":

  1. drankje zonder alcohol1
    • wil je ook een glaasje fris?1
  2. schoon en helder1
    • een fris gewassen handdoek1
  3. wat koud aanvoelt1
    • er stond een frisse wind1
  4. nieuw, kortgeleden gemaakt1
    • ik begon met frisse moed aan die baan1