Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. spekken:
  2. spek:


Dutch

Detailed Synonyms for spekken in Dutch

spekken:

spekken verb (spek, spekt, spekte, spekten, gespekt)

  1. spekken
    spekken
    • spekken verb (spek, spekt, spekte, spekten, gespekt)

Conjugations for spekken:

o.t.t.
  1. spek
  2. spekt
  3. spekt
  4. spekken
  5. spekken
  6. spekken
o.v.t.
  1. spekte
  2. spekte
  3. spekte
  4. spekten
  5. spekten
  6. spekten
v.t.t.
  1. heb gespekt
  2. hebt gespekt
  3. heeft gespekt
  4. hebben gespekt
  5. hebben gespekt
  6. hebben gespekt
v.v.t.
  1. had gespekt
  2. had gespekt
  3. had gespekt
  4. hadden gespekt
  5. hadden gespekt
  6. hadden gespekt
o.t.t.t.
  1. zal spekken
  2. zult spekken
  3. zal spekken
  4. zullen spekken
  5. zullen spekken
  6. zullen spekken
o.v.t.t.
  1. zou spekken
  2. zou spekken
  3. zou spekken
  4. zouden spekken
  5. zouden spekken
  6. zouden spekken
en verder
  1. ben gespekt
  2. bent gespekt
  3. is gespekt
  4. zijn gespekt
  5. zijn gespekt
  6. zijn gespekt
diversen
  1. spek!
  2. spekt!
  3. gespekt
  4. spekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "spekken":


spekken form of spek:

spek [het ~] noun

  1. het spek
    het spek
  2. het spek
    – laag vet onder de huid 1
    het spek
    – laag vet onder de huid 1
    • spek [het ~] noun
      • in Engeland eten ze 's morgens eieren met spek1

Related Words for "spek":


Related Definitions for "spek":

  1. laag vet onder de huid1
    • in Engeland eten ze 's morgens eieren met spek1