Summary


Dutch

Detailed Synonyms for van in Dutch

van:

van

  1. van

van adj

  1. van
    vanaf nu; van; vanuit; uit

van

  1. van
    – om aan te geven wat het onderwerp is 1
    van; over; omtrent; aangaande; inzake
    – om aan te geven wat het onderwerp is 1
    • van
      • dit is het verhaal van een arme man1
    • over
      • hij weet alles over molens1
    • omtrent
      • omtrent de oorzaak van de brand is niets bekend1
    • aangaande
      • aangaande het feest kunnen wij u nog niets melden1
    • inzake
      • inzake de inbraak is nog niets bekend1

van [de ~ (m)] noun

  1. de van
    – om aan te geven bij wie of wat het hoort 1
    de van
    – om aan te geven bij wie of wat het hoort 1
    • van [de ~ (m)] noun
      • die pen is van Theo1
  2. de van
    – om aan te geven waar vandaan 1
    de van
    – om aan te geven waar vandaan 1
    • van [de ~ (m)] noun
      • ik wil kaas van de kaasboer1
  3. de van
    – om aan te geven welk materiaal het is 1
    de van
    – om aan te geven welk materiaal het is 1
    • van [de ~ (m)] noun
      • het huis is van steen1
  4. de van
    – te beginnen bij 1
    de van; vanaf
    – te beginnen bij 1
    • van [de ~ (m)] noun
      • de vergadering duurt van drie tot vijf1
    • vanaf adv
      • vanaf de muur is het drie meter1

Alternate Synonyms for "van":


Antonyms for "van":


Related Definitions for "van":

  1. om aan te geven wat het onderwerp is1
    • dit is het verhaal van een arme man1
  2. om aan te geven bij wie of wat het hoort1
    • die pen is van Theo1
  3. om aan te geven waar vandaan1
    • ik wil kaas van de kaasboer1
  4. om aan te geven welk materiaal het is1
    • het huis is van steen1
  5. te beginnen bij1
    • de vergadering duurt van drie tot vijf1

Related Synonyms for van