Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. antwoord:
  2. antwoorden:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for antwoord from Dutch to Swedish

antwoord:

antwoord [het ~] noun

  1. het antwoord (weerwoord; reactie; retort; )
    svar; reaktion
  2. het antwoord (uitkomst; oplossing)
    föresats; beslut; resolution; uttalande
  3. het antwoord
    svar

Translation Matrix for antwoord:

NounRelated TranslationsOther Translations
beslut antwoord; oplossing; uitkomst beslissing; raadsbesluit
föresats antwoord; oplossing; uitkomst beslistheid; pertinentie; stelligheid; vastberadenheid
reaktion antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord reactie op
resolution antwoord; oplossing; uitkomst resolutie
svar antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord rekenopgave; rekensom
uttalande antwoord; oplossing; uitkomst constatering; meningsuiting; uitlating; vaststelling

Related Words for "antwoord":


Antonyms for "antwoord":


Related Definitions for "antwoord":

  1. wat je zegt of schrijft naar aanleiding van een vraag1
    • ik heb je wat gevraagd! krijg ik nog antwoord?1

Wiktionary Translations for antwoord:

antwoord
noun
  1. de reactie op een vraag, van repliek voorzien

Cross Translation:
FromToVia
antwoord svar answer — response
antwoord svar AntwortErwiderung auf eine Frage
antwoord svar réponse — Parole ou acte en réaction à une question, une demande, une déclaration, un évènement

antwoorden:

antwoorden verb (antwoord, antwoordt, antwoordde, antwoordden, geantwoord)

  1. antwoorden (beantwoorden; responderen)
    svara; reagera
    • svara verb (svarar, svarade, svarat)
    • reagera verb (reagerar, reagerade, reagerat)
  2. antwoorden
    svara
    • svara verb (svarar, svarade, svarat)

Conjugations for antwoorden:

o.t.t.
  1. antwoord
  2. antwoordt
  3. antwoordt
  4. antwoorden
  5. antwoorden
  6. antwoorden
o.v.t.
  1. antwoordde
  2. antwoordde
  3. antwoordde
  4. antwoordden
  5. antwoordden
  6. antwoordden
v.t.t.
  1. heb geantwoord
  2. hebt geantwoord
  3. heeft geantwoord
  4. hebben geantwoord
  5. hebben geantwoord
  6. hebben geantwoord
v.v.t.
  1. had geantwoord
  2. had geantwoord
  3. had geantwoord
  4. hadden geantwoord
  5. hadden geantwoord
  6. hadden geantwoord
o.t.t.t.
  1. zal antwoorden
  2. zult antwoorden
  3. zal antwoorden
  4. zullen antwoorden
  5. zullen antwoorden
  6. zullen antwoorden
o.v.t.t.
  1. zou antwoorden
  2. zou antwoorden
  3. zou antwoorden
  4. zouden antwoorden
  5. zouden antwoorden
  6. zouden antwoorden
diversen
  1. antwoord!
  2. antwoordt!
  3. geantwoord
  4. antwoordende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for antwoorden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
reagera antwoorden; beantwoorden; reageren; responderen
svara antwoorden; beantwoorden; reageren; responderen

Related Words for "antwoorden":


Antonyms for "antwoorden":


Related Definitions for "antwoorden":

  1. iets zeggen of schrijven op een vraag1
    • hij wist niet wat hij op deze vraag moest antwoorden1

Wiktionary Translations for antwoorden:

antwoorden
verb
  1. het geven van een antwoord

Cross Translation:
FromToVia
antwoorden svara answer — to make a reply or response to
antwoorden svara reply — to give a written or spoken response
antwoorden svara antworten — (intransitiv, mit Dativ) etwas auf eine Frage oder Aufgabe erwidern

External Machine Translations: