Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. compileren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for compileren from Dutch to Swedish

compileren:

compileren verb (compileer, compileert, compileerde, compileerden, gecompileerd)

  1. compileren
    kompilera
    • kompilera verb (kompilerar, kompilerade, kompilerat)

Conjugations for compileren:

o.t.t.
  1. compileer
  2. compileert
  3. compileert
  4. compileren
  5. compileren
  6. compileren
o.v.t.
  1. compileerde
  2. compileerde
  3. compileerde
  4. compileerden
  5. compileerden
  6. compileerden
v.t.t.
  1. heb gecompileerd
  2. hebt gecompileerd
  3. heeft gecompileerd
  4. hebben gecompileerd
  5. hebben gecompileerd
  6. hebben gecompileerd
v.v.t.
  1. had gecompileerd
  2. had gecompileerd
  3. had gecompileerd
  4. hadden gecompileerd
  5. hadden gecompileerd
  6. hadden gecompileerd
o.t.t.t.
  1. zal compileren
  2. zult compileren
  3. zal compileren
  4. zullen compileren
  5. zullen compileren
  6. zullen compileren
o.v.t.t.
  1. zou compileren
  2. zou compileren
  3. zou compileren
  4. zouden compileren
  5. zouden compileren
  6. zouden compileren
en verder
  1. is gecompileerd
  2. zijn gecompileerd
diversen
  1. compileer!
  2. compileert!
  3. gecompileerd
  4. compilerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for compileren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
kompilera compileren

Wiktionary Translations for compileren:


Cross Translation:
FromToVia
compileren sammanställa compilate — assemble from a collection
compileren kompilera compilate — produce executable
compileren kompilera compile — produce executable