Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. ignoreren:


Dutch

Detailed Translations for ignoreren from Dutch to Swedish

ignoreren:

ignoreren verb (ignoreer, ignoreert, ignoreerde, ignoreerden, geïgnoreerd)

  1. ignoreren
    ignorera; bortse ifrån
    • ignorera verb (ignorerar, ignorerade, ignorerat)
    • bortse ifrån verb (bortser ifrån, bortsåg ifrån, bortsett ifrån)

Conjugations for ignoreren:

o.t.t.
  1. ignoreer
  2. ignoreert
  3. ignoreert
  4. ignoreren
  5. ignoreren
  6. ignoreren
o.v.t.
  1. ignoreerde
  2. ignoreerde
  3. ignoreerde
  4. ignoreerden
  5. ignoreerden
  6. ignoreerden
v.t.t.
  1. heb geïgnoreerd
  2. hebt geïgnoreerd
  3. heeft geïgnoreerd
  4. hebben geïgnoreerd
  5. hebben geïgnoreerd
  6. hebben geïgnoreerd
v.v.t.
  1. had geïgnoreerd
  2. had geïgnoreerd
  3. had geïgnoreerd
  4. hadden geïgnoreerd
  5. hadden geïgnoreerd
  6. hadden geïgnoreerd
o.t.t.t.
  1. zal ignoreren
  2. zult ignoreren
  3. zal ignoreren
  4. zullen ignoreren
  5. zullen ignoreren
  6. zullen ignoreren
o.v.t.t.
  1. zou ignoreren
  2. zou ignoreren
  3. zou ignoreren
  4. zouden ignoreren
  5. zouden ignoreren
  6. zouden ignoreren
en verder
  1. ben geïgnoreerd
  2. bent geïgnoreerd
  3. is geïgnoreerd
  4. zijn geïgnoreerd
  5. zijn geïgnoreerd
  6. zijn geïgnoreerd
diversen
  1. ignoreer!
  2. ignoreert!
  3. geïgnoreerd
  4. ignorerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ignoreren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bortse ifrån ignoreren dispenseren; links laten liggen; nalaten; negeren; veronachtzamen
ignorera ignoreren links laten liggen; nalaten; negeren; veronachtzamen