Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. intelligent:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for intelligent from Dutch to Swedish

intelligent:

intelligent adj

  1. intelligent (pienter; schrander)
  2. intelligent (geleerd; wijs; slim)
  3. intelligent (knap)

Translation Matrix for intelligent:

NounRelated TranslationsOther Translations
klipsk doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; listigheid; sluwheid; snoodheid
slug geraffineerdheid; leepheid; raffinement
smart geniaal persoon; genie
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- bijdehand; knap; pienter; slim
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bildad geleerd; intelligent; slim; wijs beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld
intelligent intelligent; pienter; schrander scherpzinnig; spitsvondig; uitgekiend
kapabel intelligent; knap
klipsk intelligent; pienter; schrander
slug intelligent; pienter; schrander achterbaks; arglistig; behorende tot de harde kern; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; link; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; van de harde kern
smart geleerd; intelligent; slim; wijs adrem; bij de pinken; bijdehand; clever; gevat; gis; goochem; kien; raak; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen

Related Words for "intelligent":

  • intelligenter, intelligentere, intelligentst, intelligentste, intelligente

Synonyms for "intelligent":


Antonyms for "intelligent":


Related Definitions for "intelligent":

  1. hij snapt het vlug, reageert snel1
    • hij heeft hoge cijfers, hij is heel intelligent1

Wiktionary Translations for intelligent:


Cross Translation:
FromToVia
intelligent klyftig; intelligent bright — intelligent
intelligent intelligent; klok; klyftig intelligent — of high or especially quick cognitive capacity, bright
intelligent intelligent intelligent — characterized by thoughtful interaction