Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. koorddansen:


Dutch

Detailed Translations for koorddansen from Dutch to Swedish

koorddansen:

koorddansen verb (koorddans, koorddanst, koorddanste, koorddansten, gekoorddanst)

  1. koorddansen
    dansa på rep
    • dansa på rep verb (dansar på rep, dansade på rep, dansat på rep)
  2. koorddansen

Conjugations for koorddansen:

o.t.t.
  1. koorddans
  2. koorddanst
  3. koorddanst
  4. koorddansen
  5. koorddansen
  6. koorddansen
o.v.t.
  1. koorddanste
  2. koorddanste
  3. koorddanste
  4. koorddansten
  5. koorddansten
  6. koorddansten
v.t.t.
  1. heb gekoorddanst
  2. hebt gekoorddanst
  3. heeft gekoorddanst
  4. hebben gekoorddanst
  5. hebben gekoorddanst
  6. hebben gekoorddanst
v.v.t.
  1. had gekoorddanst
  2. had gekoorddanst
  3. had gekoorddanst
  4. hadden gekoorddanst
  5. hadden gekoorddanst
  6. hadden gekoorddanst
o.t.t.t.
  1. zal koorddansen
  2. zult koorddansen
  3. zal koorddansen
  4. zullen koorddansen
  5. zullen koorddansen
  6. zullen koorddansen
o.v.t.t.
  1. zou koorddansen
  2. zou koorddansen
  3. zou koorddansen
  4. zouden koorddansen
  5. zouden koorddansen
  6. zouden koorddansen
diversen
  1. koorddans!
  2. koorddanst!
  3. gekoorddanst
  4. koorddansend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for koorddansen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dansa på rep koorddansen
gå på spänd lina koorddansen