Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. laten lopen:


Dutch

Detailed Translations for laten lopen from Dutch to Swedish

laten lopen:

laten lopen verb (laat lopen, liet lopen, lieten lopen, laten lopen)

  1. laten lopen (niet vasthouden; laten gaan)
    slippa; befria
    • slippa verb (slipper, slapp, sluppit)
    • befria verb (befriar, befriade, befriat)

Conjugations for laten lopen:

o.t.t.
  1. laat lopen
  2. laat lopen
  3. laat lopen
  4. laten lopen
  5. laten lopen
  6. laten lopen
o.v.t.
  1. liet lopen
  2. liet lopen
  3. liet lopen
  4. lieten lopen
  5. lieten lopen
  6. lieten lopen
v.t.t.
  1. heb laten lopen
  2. hebt laten lopen
  3. heeft laten lopen
  4. hebben laten lopen
  5. hebben laten lopen
  6. hebben laten lopen
v.v.t.
  1. had laten lopen
  2. had laten lopen
  3. had laten lopen
  4. hadden laten lopen
  5. hadden laten lopen
  6. hadden laten lopen
o.t.t.t.
  1. zal laten lopen
  2. zult laten lopen
  3. zal laten lopen
  4. zullen laten lopen
  5. zullen laten lopen
  6. zullen laten lopen
o.v.t.t.
  1. zou laten lopen
  2. zou laten lopen
  3. zou laten lopen
  4. zouden laten lopen
  5. zouden laten lopen
  6. zouden laten lopen
diversen
  1. laat lopen!
  2. laat lopen!
  3. laten lopen
  4. lopen latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for laten lopen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
befria laten gaan; laten lopen; niet vasthouden afhelpen; amnestie verlenen; banen; bevrijden; bevrijden van; detacheren; emanciperen; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; laten gaan; loskrijgen; loslaten; losmaken; loswerken; opluchten; scheiden; van de boeien ontdoen; verlossen; vrijlaten; vrijmaken; vrijvechten
slippa laten gaan; laten lopen; niet vasthouden

Related Translations for laten lopen